vervolg Sua Santita

 

Breaking: Nuzzi’s “Sua Santita” over kardinaal Eijk, aartsbisschop Utrecht

De afgelopen dagen is er veelvuldig contact geweest met personen en instanties in Rome, welk contacten uiteindelijk hebben geleid tot toestemming van auteur Gianluigi Nuzzi en Uitgeverij Chiarelettere om de onderstaande passage te vertalen uit het boek “Sua Santita” dat deze week is verschenen en in Rome veel ophef heeft veroorzaakt binnen en buiten de curie. Uit het boek blijkt onder meer dat bijsluiting van een cheque van EURO 10.000,00 in combinatie met een verzoek om een audientie ertoe kan leiden dat een brief kerend op het bureau van de paus belandt. 

Ook blijkt dat de generaal van de Jezuieten een brief heeft doorgeleid van een echtpaar Brenninkmeijer waarin onder meer zorgen worden geuit over aartsbisschop Eijk en de generaal-overste aan de paus laat weten de visie van het echtpaar te onderschrijven. Zij menen dat hij een bisschop is die geen contact heeft met noch het vertrouwen geniet van de aan hem toevertrouwde kudde. Het echtpaar geeft verder aan dat zeer velen onder wie oversten en bisschop bij hen hun zorgen over de aartsbisschop hebben geuit.

Het boek kan vanuit Nederland bij de uitgever worden besteld en is bovendien zeer spoedig ook als e-book verkrijgbaar. 

Ook op deze plaats dank ik degenen in Italie en Nederland die vele uren hebben besteed om deze tekst zo goed mogelijk te vertalen en daarvoor hun gewone werk opzij hebben gelegd.

Genomen uit “Sua Santita” (“Zijne Heiligheid”) van Gianluigi Nuzzi
Chiarelettere Editore, Milaan 2012, p. 180-183

“De Jezuïeten, de zwarte paus en de macht van het geld
Enkele maanden later komen er weer andere klachten binnen. Telkens behoedzaam geformuleerd en direct gericht aan de paus. Deze keer is het de Orde van de Jezuieten die in beweging komt en die het probleem van de ernstige crisis die de Kerk treft, opwerpt. Degene die rechtstreeks naar Benedictus XVI schrijft is de Spaanse Theoloog Adolfo Nicolás, de “zwarte paus” van de Jezuïeten, die zo genoemd wordt vanwege de kleur van de toog die hij draagt, maar ook omdat hij gekozen is voor het leven en het hoofd is van de grootste en machtigste religieuze orde ter wereld. Op 11 november 2011 schrijft hij aan de paus en hij gebruikt dan een indirecte maar effectieve manier om zijn eigen groeiende ongenoegen tot uitdrukking te brengen. Hij besluit om bij zijn officiële brief een brief bij te sluiten met uitingen van verbijstering en kritiek van sommige grote en invloedrijke weldoeners die aangeven hoe verlammend de angst in het Vaticaan is en hoe het geld sommige herders leidt:

‘Heilige Vader,

Ik heb het genoegen en het voorrecht gehad om de heer Hubert en mevrouw Alegonde Brenninkmeijer te ontmoeten en te spreken. Zij zijn van oudsher grote weldoeners van de Kerk en de Sociëteit van Jezus. Een van de dingen die mij het meest raakt wanneer ik met hen spreek, is hun oprechte en diepe liefde voor de Kerk en voor de Heilige Vader, alsook hun inzet om de confrontatie aan te gaan met datgene wat zij beschouwen als een ernstige crisis binnen de Kerk. Ze vroegen me om hen te verzekeren dat deze brief, geschreven recht vanuit het hart, direct in de handen van Uwe Heiligheid komt, zonder tussenkomst van anderen. Daarom vroeg ik aan pater Lombardi om te fungeren als boodschapper. […] Ik moet zeggen dat ik de zorgen deel van de heer en mevrouw Brenninkmeijer en dat ik onder de indruk ben van het feit dat deze lekengelovigen hun verantwoordelijkheid zo serieus nemen om zich in te zetten voor de Kerk. Ik voel mij ten zeerste geïnspireerd in het zien van en het luisteren naar hun opvattingen en oriëntaties die volledig in harmonie zijn met de richtlijnen die we hebben gekregen van onze stichter St. Ignatius in zijn Regel, om te komen tot “sentire cum Ecclesia’. 

De grote weldoeners geven hout snijdende kritiek. Veel bisschoppen bekommeren zich niet meer om hun gelovigen, ze hebben geen relatie meer met hun kudde.
‘Heiligheid,
De vrede zij met U en met de Kerk van Jezus die aan U is toevertrouwd. Mijn echtgenoot en ik zouden met deze Paaswens U hartelijk willen groeten en om de zegen en de hulp van God de Vader willen vragen voor U. […] Met een diep gevoel van pijn moeten wij opnieuw constateren dat zelfs onderlegde gelovigen, katholieken in heel Europa zich in toenemende mate afscheiden van de hiërarchische Kerk zonder echter hun geloof in Christus te verlaten. Wat de redenen van dit gedrag ook mogen zijn, ik zou de woorden van de profeet Jeremias in herinnering willen brengen: “Wee de herders die de schapen van Mijn kudde laten wegvluchten” (Jeremias 21, 1-4).

Waar zijn de herders die op een serieuze manier het volk dat aan hen is toevertrouwd volgen, zonder fundamentalisten te zijn en in liefdevolle aandacht en met verstand de hele kudde hoeden en het volk weten te leiden en te sturen, de moderne tijd kennende.

Waarom worden er in Europa bisschoppen benoemd die noch contact hebben met noch het vertrouwen genieten van de aan hen toevertrouwde kudde. Reeds meer dan 30 jaren lijdt de Kerk in Nederland aan dit alles en dat voor de tweede keer. Deze keer vanwege de benoeming tot aartsbisschop van Mgr. Jacobus Eijk.

Dit bedroeft ons ten zeerste. Niet alleen ons maar ook veel leken, priesters, leden van ordes, evenals bisschoppen die ons op een discrete manier toevertrouwen hoe moedeloos ze worden en hun vertrouwen verliezen in de leiding van de Romeinse congregaties en de Pauselijke raden van de Romeinse Curie”.

Maar het gaat niet alleen om een pastoraal probleem, de zielzorg. De grote weldoeners van de Jezuïeten strekken hun beschuldigende vinger ook uit in de richting van het Vaticaan en de macht die het geld daar genomen heeft:

“Waarom regeert onder de verantwoordelijke functionarissen in het Vaticaan een verlammende angst in plaats van samen te werken met verstandige, competente en open Christenen van beide seksen, op alle niveaus, om te pogen op een eerlijke manier de werkelijk belangrijke hedendaagse problemen op te lossen?

Waarom integendeel die angst? Omdat het geld een centrale rol speelt bij meerdere herders van de Romeinse Curie, in sommige Europese bisdommen, alsmede in het Patriarchaat van Jeruzalem. Waar is de kracht om binnen de Curie de verleiding van de macht te bestrijden? Waar is de door de Geest gegeven nederigheid en vrijheid? Waarom bedient de Raad van het gezin zich van bijgelovigen en a-kritische medewerkers in plaats van persoonlijkheden aan te nemen die willen en kunnen handelen in de zin en volgens de veeleisende richtlijnen van Vaticanum II met inachtneming van het gevraagde “aggiornamento”? Waarom is er bijna geen samenwerking tussen de Raad voor het Gezin en de Raad voor de Leken?’

Na de vragen, komen de verwijten aan het adres van enkele naaste medewerkers van de paus:

“Enkel door een aanhoudend gebed krijg ik de moed om aan U toe te vertrouwen, dierbare Heilige Vader – voor het einde van uw pontificaat als 265e opvolger van St. Petrus onder wiens leiding God de Heer u nog voor lange tijd de kracht moge geven- om in uw meest naaste kring op een zichtbare en tastbare wijze krachtig orde op zaken te stellen.. Enkele hierop betrekking hebbende schriftelijke bewijzen zijn in mijn bezit en dienen om bovenstaande te bevestigen. Ik ben zo vrij om aan U die de “dienaar der dienaren” is, het verzoek voor te leggen om de nog resterende kracht in te zetten, om een sterk signaal af te geven dat begrijpelijk en zichtbaar is voor alle functionarissen en de ontelbare leken met de bedoeling om datgene aan het licht te brengen wat verborgen is voor de opbouw van het rijk Gods”.

Beide brieven worden naar de Paus gebracht. Pater Georg doet ze in de map van de meest belangrijke correspondentie. Het is niet duidelijk of Benedictus XVI na het lezen antwoord heeft gegeven aan het hoofd van de Jezuïeten. Het is wel zeker dat hij begonnen is zich te verdiepen in al datgene wat aan het licht is gebracht in de brieven, met een intern onderzoek dat ten tijde van het ter perse gaan van dit boek nog loopt. Een onderzoek aangaande de schimmige gebieden bij de aangegeven dicasterieën, die middels meerdere brieven onder de aandacht van de Heilige Vader zijn gebracht, op vreedzame toon en in doordachte bewoordingen. Ook in dit geval, zoals in zovele andere, is uitgerekend hij degene die zich moet inzetten voor opgaven en problemen waarvoor anderen zorg hadden moeten dragen. Wordt het pausdom nu soms getekend door een staatssecretariaat dat niet verenigt maar verdeelt? Ratzinger doorziet de moeilijkheden – zo verklaart een kardinaal die in het Vaticaan woont – maar hij komt er niet meer uit. Hij mag zijn eigen staatsecretaris niet afvallen. Hij zou er immers verzwakt uitkomen omdat hij hem nog maar enkele jaren geleden heeft aangesteld. Hij moet hem publiekelijk verdedigen om het hoofdbeginsel te beschermen: de eenheid van de top van de Kerk. Tegelijkertijd moet hij borg staan voor het evenwicht tussen de verschillende krachten en zielen van de Katholieke wereld om te voorkomen dat de scheuren nog dieper worden”.