Uitvaart in het teken van de opstanding

Zonder geloof ga je ook dood’ zei een vriend en collegapastor tegen lekendominicaan Sipke Draisma. ‘Dus moet een kerkelijke uitvaart wat toevoegen aan het levensverhaal van degene van wie we afscheid nemen. Verrijzenis is immers ook verheffing, een leven optillen boven het alledaagse. Dat kunnen we als voorgangers als geen ander met onze liturgische taal’.
Deze column verscheen in de week van 9 mei in het Friesch Dagblad.

Ik moest aan dat gesprek terugdenken bij de eerste uitvaart die ik daarna leidde en bemerkte toen opnieuw dat de uitvaartliturgie vanaf het eerste tot het laatste woord in het teken van de opstanding staat.
Van de begroeting van de overledene met wijwater en de wens dat hij of zijn voortaan als nieuw bij God mag leven tot aan de laatste gebeden die (ook weer) gepaard gaan met de besprenkeling van de kist en de woorden: ‘Ten teken van onze hoop dat God aan deze mens, en aan ons allen, een nieuw en onsterfelijk lichaam zal geven, en om te getuigen van ons geloof in de verrijzenis, zegen ik dit dode lichaam in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.’
 

Bewieroken
Bovendien wordt de kist bij die laatste gebeden, die de absoute worden genoemd, ook bewierookt. Koninklijke wierook voor mensen die in de ogen van God immers koninklijk zijn. Een liturg met verstand van zaken zei over die bewieroking dat de voorganger daarbij rechtop moest lopen om met die houding al aan te geven dat we kinderen van de opstanding zijn.
En dat het mooi was als je de kist wat van onderaf bewierookt werd zodat die kist voor het oog loskwam van de baar en zich verhief in de richting van de hemel. Ja, die Roomsen hebben toch prachtige middelen om de verbeelding vorm te geven.

Nooit vergeten?
Uiteraard staan ook de Schriftteksten en de liederen in de regel in het teken van de opstanding en de verkondiging evenzeer. Wat dan nog wel eens wil voorkomen is dat de woorden in een In Memoriam, dat door familieleden of bekenden wordt uitgesproken, van een heel andere taal zijn en soms zelfs haaks staan op de toon van de rest van de viering.
Ik weet wel dat je soms niet anders moet verwachten maar als de kern van de boodschap is ‘dat we moeder nooit zullen vergeten’ dan denk ik stiekem wel eens dat moeder daar dan mooi klaar mee is als de kinderen zelf dood gaan. Alsof eeuwig leven gebonden is aan de duur van herinneringen.

Dominicanen bij de uitvaart van een medebroeder.

Geen medisch dossier a.u.b.!
Wat me ook opvalt in veel In Memoria is dat er nogal eens lang wordt stil gestaan bij wat de overledene aan akeligs is overkomen tijdens zijn of haar leven en dan met name aan het eind daar van. Klinische details worden daarbij niet geschuwd. Weinig verheffend vind ik dat en men zal mij dan ook zelden of nooit kunnen betrappen op zulke informatie tijdens mijn verkondiging.
We nemen afscheid van een mens die meer is geweest dan zijn kwaal of haar ellende. Als de dood zelf ons verbijsterd moet dat genoemd en hoeft dat ook niet zuinig maar dat is wat anders dan het medisch dossier van iemand lichten als laatste groet.

In Paradisum
‘Zonder geloven ga je ook dood’. Het is een mooie zin en een helder inzicht. Een kerkelijke uitvaart kan niet anders dan in het teken van de opstanding staan. ‘Bevorderd tot heerlijkheid’ zoals de broeders en zusters van het Leger des Heils het zo mooi uitdrukken.
Maar goed ook dat daarom de laatste gebeden in onze uitvaarten het laatste woord hebben en niet de woorden van het medisch dossier. En dat de laatste woorden die in de kerk klinken, die van de hymne In Paradisum, ook letterlijk verheffend zijn: Ten paradijze geleiden u de engelen….
 

Sipke Draisma is lekendominicaan en rk-pastor in Noordwest Fryslân.

Niet gecategoriseerd