Klokkenluiders in Vaticaan brengen Curie in diskrediet

Over de Curie, het hoogste bestuursapparaat van de rooms-katholieke kerk, zou je  – heel grofmazig – een quizvraag kunnen stellen.

Welk woord hoort in dit rijtje niet thuis?: roddel, achterklap, intriges, nepotisme, corruptie,  na-ijver, samenzwering, jaloezie, vriendjespolitiek.

Het is een flauwe strikvraag, want alle woorden zijn doorlopend van toepassing (geweest) op de Curie en de kardinalen die er aan de touwtjes trekken; de eeuwen door en vandaag de dag nog steeds.

 

De laatste weken is de top van de rk-kerk opnieuw in opspraak gekomen. Of beter gebracht. Door eigen klokkenluiders, wat in dit verband wel een treffend woord is…

De internationale media signaleren een toenemende onenigheid tussen de belangrijkste Curie-leden en hun respectievelijke achterbannen en bijbehorende bestuurlijke wirwar. De persdienst van het Vaticaan doet het af als onzin; beweringen zonder grond of bewijs.

 

Dit keer gaat het om een weg gepromoveerde Curie-monseigneur die een boekje open deed over een netwerk van vriendjespolitiek betreffende aanbestedingen van nieuwbouw, dan wel restauratie/renovatie van Vaticaans onroerend goed. En over een complottheorie om paus Benedictus XVI te vermoorden. Die zou zich teveel met zijn boeken, brieven en preken bezighouden en het daadwerkelijke bestuur van de kerk aan anderen overlaten.

 

De gebeten hond in het jongste roddelcircuit is de ‘tweede man’ van het Vaticaan, staatssecretaris kardinaal Tarcisio Bertone. Hij zou te dictatoriaal zijn.

Dat verbaast niet. Zelfs een kardinaal is niets menselijks vreemd, zeker in zo’n unieke machtspositie. Weliswaar ‘ondergeschikt’ aan de paus maar met een enorme marge aan vrijheid van handelen en beslissen. En die neemt mgr. Bertone dan ook gretig.

Net als zijn voorgangers is bijvoorbeeld zijn invloed – sommigen noemen het bemoeizucht – op de Italiaanse binnenlandse politiek is verbluffend groot.

 

Dat is historisch verklaarbaar. Het centrum van de rk-kerk bevindt zich niet toevallig in Rome, in de stad waar Petrus gekruisigd werd. De eeuwen door is de roomse kerk dan ook feitelijk een Italiaanse kerk geweest, met bijbehorende Italiaanse bemanning, en met een enorme invloed op de Italiaanse samenleving.

Niet alle Italiaanse prelaten en geestelijken vinden de internationalisering van de toch mondiale kerk dan ok. Er is een soort van heimwee naar de tijden dat elke nieuwe paus als vanzelfsprekend een Italiaan was, dat het Italiaans de enige taal was die in het Vaticaan gesproken werd. En er zijn blijkbaar stromingen die nu al bezig zijn om na het overlijden van paus Benedictus XVI weer een Italiaan benoemd te krijgen.

 

De keuze van een nieuwe paus is niet het solistische werk van de Heilige Geest, zoals altijd heel vroom wordt gezegd. Iedere keuze is het resultaat van groepsvorming en heel veel  lobbyen tussen de kiesgerechtigde kardinalen. Ieder Conclaaf opnieuw worden groepen tegen elkaar uitgespeeld en draait het altijd uit op de vraag wie de meeste stemmen levert: de behoudzuchtigen of de vernieuwingsgezinden.

Hooguit wordt gekeken of de nieuwe paus ook pastorale gaven heeft.

Over zijn kennis van, of ervaring met personeelsbeleid, management, bestuur, communicatie  en dat soort (wereldse) zaken, maakt niemand zich druk. Hoeft ook niet, is de gangbare opvatting in het Vaticaan, want daarvoor zijn nu juist die Congregaties, zeg maar ministeries.

Dat leidde en leidt zo af en toe tot interne meningsverschillen en het naast elkaar heen werken. Zeker als de paus niet voldoende geïnformeerd wordt en /of niet krachtig genoeg optreedt.

 

Naarmate pausen ouder worden, worden ze behoudender, voorzichtiger, (nog) conservatiever. Ze hebben dan vaak de neiging om nieuwe kardinalen in die lijn te benoemen, zodat de kerk ook na hun overlijden geen duimbreed van de eeuwenoude koers afwijkt. En mocht daar ook maar enigszins gevaar voor bestaan dan zorgen de Curie-kardinalen wel voor de nodige bijsturing, vooral de Italianen.

 

 

franswijnands@telenet.be

Niet gecategoriseerd