Pastoraal werk(st)ers in beroep

Eind juni heeft de Aartsbisschop van Utrecht een decreet uitgevaardigd over de afbouw van de toeleiding van pastoraal werk(st)ers die opteren voor een zending en benoeming in het parochiepastoraat in het Aartsbisdom Utrecht.  (zie eerde bericht op deze site)  Er worden geen nieuwe kandidaten meer toegelaten tot de toeleiding.

Omdat de Aartsbisschop in dit decreet verwijst naar ontwikkelingen in andere bisdommen omtrent de toeleiding hebben het bestuur van de landelijke VPW en het bestuur van de VPW-Utrecht gemeend daar gezamenlijk op te moeten reageren. De Vereniging van pastoraal werk(st)ers tekent nu, beagumenteerd, beroep aan tot tot herroeping van het decreet. Onderstaande tekst is naar de aartsbisschop verzonden en is ook aan alle parochiebesturen in het Aartsbisdom verzonden.

——————————————-

Verzoekschrift aan 

 

Kardinaal W.J. Eijk

Aartsbisschop van Utrecht

Postbus 14019

3508 SB Utrecht

                                                                                                                                                 Utrecht; 11-7-2013

 

Eerwaarde Eminentie,

 

 

Naar aanleiding van uw brief waarin u uw decreet tot afbouw van de toeleiding tot pastoraal werk(st)ers die opteren voor een zending en benoeming in het parochiepastoraat in het Aartsbisdom Utrecht toelicht wenden wij ons tot u.

Wij vragen herroeping van dit decreet. De argumenten daarvoor zullen wij hieronder weergeven.

 

Een belangrijk argument is dat er geen dialoog met betrokkenen gevoerd is over dit decreet dat een  belangrijke wijziging  inhoudt van het geen vanaf 1999 door de Nederlandse bisschoppen in de beleidsnota “Meewerken in het pastoraat” als uitgangspunt geformuleerd is, namelijk dat de pastoraal werk(st)er van blijvende waarde is voor de kerk. Omdat parochiepastoraat  zich afspeelt in het centrum van de kerk en de weg daar naartoe voor pastoraal werk(st)ers afgesneden wordt, wordt staand beleid ingrijpend gewijzigd. Dat vraagt naar onze mening om een  goed inhoudelijk gesprek waar naast priesters en diakens ook pastoraal werk(st)ers en parochiebesturen als werkgevers aan deel nemen. Dat is helaas niet aan dit decreet vooraf gegaan.

Een andere belangrijke reden is dat wij een  student kennen die aan het master instroomtraject begonnen is en die zich in maart van dit jaar, 2013, bij de heer Kuipers (bisdommelijk gedelegeerde van de opleiding) aangemeld heeft  voor de toeleiding. Deze student heeft van hem te horen gekregen dat dit in orde was. Op geen enkele wijze is desbetreffende toen op de hoogte gebracht van het voornemen om de toeleiding af te gaan bouwen.

In de 4e alinea van uw brief d.d. 28 juni 2013 staat ons inziens  een feitelijke onjuistheid. Het feit dat er geen enkele kandidaat was bij de start van het studiejaar in september 2012 wordt in de daarop volgende zin gelijk gesteld aan de feitelijke beëindiging van de toeleiding. Maar als er een jaar geen kandidaten zijn houdt dat niet automatisch de beëindiging van de toeleiding in. En voor het daarop volgende geldt dat de genoemde vertegenwoordigers van VPW Utrecht wel op de hoogte gesteld zijn van het feit dat er geen kandidaten waren aan het begin van het studiejaar, maar niet van een feitelijke beëindiging. Wat naar onze mening ook twee verschillende zaken zijn.

De volgende alinea die begint met “structurele en onomkeerbare ontwikkelingen” is erg onduidelijk. Om welke ontwikkelingen gaat het hier en waarom zijn die structureel en onomkeerbaar? De laatste zin wekt de indruk van een beleid waar alle Nederlandse bisdommen toe over zijn gegaan of nog gaan. Dat is de reden dat ook VPW Nederland dit verzoek tot  herroeping mede indient, omdat dit zeer grote gevolgen heeft voor de inzet van professionele, hoogopgeleide gehuwde en ongehuwde mannen en vrouwen in het parochiepastoraat. Dat baart ons grote zorgen in verband met de kwaliteit van dit pastoraat.

Als al tot een dergelijke ingrijpende wijziging van het beleid wordt overgegaan dan vragen wij toch in ieder geval om de onderliggende kerk- en ambtsvisie waarvan deze wijziging deel uitmaakt helder met betrokkenen te communiceren en als het aan ons ligt, ook met hen te bespreken.

Een gevolg van deze beslissing is ook dat parochies die wel geld weten vrij te spelen (dan wel via fondswerving  of op andere manieren weten te verkrijgen) voor het aanstellen van een pastoraal werk(st)er daartoe in de toekomst niet meer in de gelegenheid zijn omdat die niet meer toegeleid  en daarmee benoembaar worden voor het parochiepastoraat.

De in de 7e alinea toegelichte feitelijke situatie van het aantal aanmeldingen de afgelopen jaren is zeker een zorgelijke situatie, maar tegelijkertijd is de vraag welke initiatieven vanuit het Aartsbisdom ondernomen zijn om deze trend te keren en het belang van de toeleiding helder en duidelijk te maken voor de doelgroep.

Dat de toeleiding, die wel gewoon doorgaat voor kandidaten die opteren voor het werken met een zending in het categoriaal pastoraat, financieel en organisatorisch niet open gehouden kan worden voor de toeleiding tot het parochiepastoraat wordt op geen enkele manier inzichtelijk gemaakt. 

 

Bij deze vragen wij u conform Canon 1734 paragraaf 1 tot herroeping van het decreet en verzoeken wij u tevens om inhoudelijk overleg te plegen met ondergetekenden en ook met de parochies als werkgever van de pastoraal werk(st)ers.  Uitgangspunt van dit overleg zou kunnen zijn wat u in één van de laatste alinea’s onder woorden brengt: “…dat naast gewijde ambtsdragers – bisschoppen, priesters en diakens – het geloof, de talenten en de inzet van mannen en vrouwen als lekengelovigen voor de zending van de Kerk in deze wereld van wezenlijk belang zijn” .  En wat ons betreft zijn universitair of HBO gekwalificeerde pastoraal werk(st)ers in deze ook binnen het pastoraat in en ten dienste van parochies van blijvende betekenis.

Uw reactie met veel belangstelling afwachtend ,

 

Hoogachtend, 

 

Wies Sarot                                                                                         Ina van de Bunt-Koster                                           

(Voorzitter VPW Utrecht)                                                                   (Penningmeester VPW Nederland)

Niet gecategoriseerd