Dat malle Kerstverhaal

artikel van de maand

Door Huub Schumacher

Met Kerstmis verstilt de drukke wereld een dag of wat omdat iedereen van de straat is en genoeglijk binnen bij kaarslicht zit. De meesten hebben maar weinig benul, vermoed ik, van waar het met het christe­lijke Kerstmis om gaat. Wat ze misschien nog wél weten is dat christenen dan ondersteboven zijn van een of ander mal verhaal (Lucas 2,1-21) over een zoe­tig kind in een stalletje waar engeltjes omheen dartelen, maar waar je – om dat nog zinnig te vinden – voor ‘uit de tijd’ moet zijn.

Als je immers niet doorhebt hoe je het kerstverhaal moet lezen, dan is het na­tuurlijk ook klinkklare lariekoek! Een op­eenhoping onbegrijpelijk sentimenteel ge­doe rond een stalletje met een kribbe waar de verlosser van de wereld in zou liggen; een moeder die hem in doeken wikkelt; een pa die niet echt de pa is; een hijgende os en ezel, massa’s engelen die jodelen over vrede op aarde en ook nog toesnel­lend uitschot van het veld met schapen­geur dat, gek van blijdschap, komt aan­rennen om de grote redder te begroeten “. Kan het nog zotter?

Goed voor te stellen

Computertechnici van vandaag, hippe jongeren omhelsd door en kroelend met hun glanzende gladde mobieltjes, mannen en vrouwen in maatkostuum achter hun bank- en kantoordesks, snelle jongens en meiden die zich naar de airport haas­ten voor hun zakenreizen … ik kan me voorstellen dat zo’n kerstverhaal hen, áls ze het al kennen, niets zegt. ‘Leuk voor kleuters of dementerende bejaarden’, den­ken ze, ‘maar ik heb er geen enkele bood­schap aan: Het enige wat ze er wellicht leuk aan vinden is dat zo’n verhaal hun in ieder geval een paar zwoele vrije dagjes met kaarslicht en lekker eten bezorgt.

Tipje van de sluier

Het is eerst en vooral van belang zich te realiseren dat het overbekende kerstver­haal deel uitmaakt van een ouverture van een veel grotere compositie die daarná pas van start gaat. Ik bedoel het bloedserieuze evangelie van Lucas. Zó serieus en voor­uitstrevend dat wij het in onze moderne maatschappij, waarin we zoveel duurs en onbenulligs meezeulen, niet eens kunnen bevatten. Dáárvan is dat ‘malle’ kerstver­haal de ouverture. En zoals je bij een ope­ra in de ouverture al speels en compact de thema’s kunt beluisteren die daarna in het grote werk – hier het Evangelie – breed uit­gewerkt en tot klinken gebracht worden, zo ook hier. We noemen enkele thema’s die de beelden van dat kerstverhaal op voorhand oproepen.

Stal in het veld en kribbe

Natuurlijk laat Lucas Jezus buiten de be­bouwde kom in een armzalige stal ge­boren worden. Hij is immers – zo zal het Evangelie straks breeduit vertellen – van onze voordeur weggeschopt. Die Jezus met z’n kritische opmerkingen over onze life-style verwensen wij toch naar de Mo­kerhei … ! Terwijl hij nog in moeders schoot was, werd er al bij wijze van spreken geschreeuwd: ‘Wegwezen jij, zie hem maar ergens anders kwijt te raken. Wij moeten hem niet! Wegwezen en gauw!’ De kribbe is beslist geen onschuldig ding. Het is de ruif, waar ook de moderne mens van nu zijn eten moet halen. Bij hém na­melijk, zijn manier van leven, zijn men­taliteit! Deze mens die niet leefde voor zichzelf alleen, is het brood waarvan ook wij het moeten hebben willen we hier ooit nog eens tot een ménselijke wereld ko­men.

Witte doeken, os en ezel

In deze doeken ‘ziet’ de geoefende bijbel­lezer al de doeken waarin – aan het eind van het hele verhaal – het dode lichaam van Jezus gewikkeld zal worden. Lucas laat Maria haar kind hier al in doeken wikkelen opdat je van meet af aan weet dat je uiteindelijk met een martelaar te maken krijgt, gemarteld omdat hij op­kwam voor mensen! De os en de ezel zijn door de schrijver bewust gekozen. Hij kent dit duo uit een tekst van de profeet Jesaja (1,3) van wel 700 jaar eerder. Daar worden die twee ten voorbeeld gesteld aan al die lieden, zoals wij, die geen sikkepit begrijpen van waar het in het leven eigenlijk om draait! De os en de ezel zijn veel snuggerder dan wij! Lucas vindt het prachtig dit tweetal op de plek te zetten waar wij eigenlijk hadden moeten staan; bij Jezus namelijk. Maar wij zijn nergens te bekennen … wat hij direct in z’n evan­gelie overduidelijk gaat vertellen!

Engelen en herders

Op heel veel plekken in de wereld wordt de wens om vrede geuit. Maar het is wel steeds de vraag om wat voor vrede het dan gaat. Het kan een ego-vrede zijn, vrede voor mij, voor ons volk; kortom de wens om zelf veilig te zijn en niets tekort te komen. De engelen boven de stal met hun mond vol van vrede, willen iedereen verkondigen dat je voor echte vrede, vrede voor jouzelf en de hele wereld, hier moet zijn, bij de gekruisigde en verrezen Jezus. Herders gingen in Lucas’ tijd door voor arm, onbeschaafd en min volk. Misschien waren ze dit ook zoals er voor ons zoveel minderwaardige mensen zijn. Maar Lucas wil met die spurt van de herders naar de stal ons aan het verstand brengen dat zul­ke mensen in feite beter dan wij begrijpen waar ze moeten wezen om méns te zijn. Het lijkt de moeite waard om na van deze wetenswaardigheden kennis genomen te hebben dat ‘malle kerstverhaal’ nog eens te lezen. Misschien onder het kerstdiner … Smakelijk eten!

Uit het decembernummer van De Roerom 

Niet gecategoriseerd