Artikel van de maand

Eén levensgemeenschap

 

Bij deze uitvaartmis van de katholieke Kerk
zijn mensen van verschillende levensovertuiging bijeen.
Uw aller aanwezigheid wordt zeer op prijs gesteld.
Voor het ontvangen van de H. Communie
vraagt de Kerk echter dat men als praktiserende gedoopte deelt in het katholieke geloof in het Lichaam van Christus, werkelijk aanwezig in de Communie,
en men ook leeft in overeenstemming met die genade (en eventuele ernstige zonden
herstelt in de sacramentele belijdenis).
U kunt dus ook gerust blijven zitten of desgewenst naar voren komen,
om met de armen gekruist voor de borst de zegen te ontvangen.’

 

Iemand gaf me deze tekst uit het Uitvaartboekje Pastorale eenheid H. Johannes Evangelist en H. Maria Den Bosch, eerste druk februari 2012 dat nog steeds als standaardformulier in gebruik is. Hij kwam, net uit een afscheidsviering in de St. Jan te Den Bosch, waar hem dit boekje ter hand gesteld was en uitte zijn waardering voor de voorganger – blijkbaar ‘mentaal van elders – die zich tijdens de viering kort en krachtig van deze instructie gedistantieerd had: ‘Wat staat op p. 10 over de communie hoeft u niet te lezen. Eenieder is genodigd aan de tafel des Heren’. Waar gaat het in de gedachtenis van Jezus’ heengaan en testament eigenlijk over? Een poging dit enigszins duidelijk en acceptabel te maken, ondanks de zeer beperkte ruimte.

Johannes is op zeker moment uit Palestina weggegaan. Hij wordt nog samen met Petrus genoemd als gezaghebbend gedelegeerde naar Samaria dat zich als eerste tot de Jezus’ Beweging bekende (Hande-lingen 8), maar verdwijnt hierna in Handelingen –de oudste geschiedenis van christendom en kerk – uit beeld. HIJ blijkt al uit Palestina weg te zijn voordat daar de zo geheten ‘consecratiewoorden’ – zoals met name te vinden in de evangelies van Matteüs en Marcus – ontstaan zijn. Hij vermeldt deze namelijk niet in zijn lange verhaal van Jezus’ Afscheid. Wel maakt hij gewag van de onrust in zijn gemeente over Jezus die ‘zijn vlees’ te eten zou geven (Joh. 6,52). De betekenis van ‘mijn vlees’ ontgaat de mensen daar blijkbaar en dan komt het inderdaad hard over (6,60). ‘Mijn vlees’ is een spreekwijze die, zoals in psalm 63, gebruikt wordt wanneer iemand zich uitdrukkelijk wil poneren; zoals in de Nederlandse gezegdes ‘over mijn lijk’ of ‘uit je lijf laten’. Daarom is er jaren geleden ook al gepleit om ‘Dit is mijn lichaam’ te veranderen in ‘Dit ben ik’. Want ook in Palestina werd – wellicht door Grieks gebekte christenen – ‘mijn vlees’ niet begrepen en verkeerd vertaald met ‘lichaam’, een woord dat Jezus’ moedertaal niet kent. Jezus van Nazaret heeft zich de laatste avond van zijn leven met brood in zijn handen ten overstaan van zijn gezellen geïdentificeerd met het leven en met hen. En die gemeenschap is blijvend: ‘Ik verzeker jullie dat ge met mij zult eten en drinken in Gods rijk’. (Lc. 22,29-30), een belofte die later sterk Christusgericht aangepast is. Het is de blijvende levensgemeenschap van allen met hem, waarvan Jezus hartstochtelijk getuigt.
In Jezus’ handen heeft de beker wijn niets met bloed van doen. Toen hij zag dat hij zelf daarvan niet meer zou kunnen drinken heeft Jezus de beker – zijn zending en ideaal- overgedragen (Lc. 22,17-18) en zijn gezellen die ‘bleven’ (Lc. 22,28) de opdracht gegeven Israël te leiden en te hoeden. (Lc. 22,30).

Het zou erg goed zijn als de kerk de verslagen over Jezus’ afscheid nog eens gedegen onderzocht om de werkelijke inhoud en betekenis ervan bloot te leggen en levensgrote misverstanden uit de weg te ruimen. Met name ook om Jezus testament met langer als een sanctie-middel en disciplinaire maatregel te hanteren, wat bij mij als mensonterend en heiligschennend overkomt.

 

Voor ons die zien hoe koren
opschiet uit de grond en
dat graan van het land komt –
voor ons die in brood de aarde proeven
die het laat groeien,
de zon die het warm koestert,
bron en regen die het drenken –
voor ons is brood wat het was
in Jezus’ handen: sprekend teken
 van het mysterievolle leven, waarin
 alles en allen delen en dat zich eens
 als licht en liefde zal openbaren –
voor ons is te eten geven
met anderen genade delen; –
voor ons is te eten vragen
allernaasten, medemensen deelgenoot maken
aan het geluk dat we beleven,
de moeite die we doen,
de zorgen die we kennen, het verdriet dat we hebben; –
voor ons is samen eten,
alledag thuis en vandaag samen hier:
tijd en eeuwigheid,
aardedonker en hemels helder delen
met die bij ons zijn
en met allen die ons zijn voorgegaan.

 

(Uit: Peer Verhoeven Gebed aan Tafel)

Niet gecategoriseerd