Terroristisch geweld en religie

Het ‘lege midden’ van de democratie

Was de aanslag op Charlie Hebdo het zoveelste bewijs van het gevaarlijke, giftige karakter van de islam? Of is het de sociaaleconomische uitzichtloosheid in de grote Europese voorsteden die jihadisme in de hand werkt? Beide verklaringen schieten tekort, zegt filosoof Theo de Wit. Met terroristisch geweld trachten de aanslagplegers de democratie te ondermijnen door haar te verleiden om in haar reactie op het geweld haar eigen principes te verloochenen. Meer repressie is niet het antwoord. We moeten de vrijheid om het heilig met elkaar oneens te zijn koesteren.

Door Theo W.A. de Wit

De liquidatie aan het begin van dit jaar van een groot deel van de redactie van het satirische blad Charlie Hebdo door twee broers onder aanroeping van ‘Allah’ heeft vooral twee even voorspelbare als intellectueel ontoereikende reacties opgeleverd. De eerste is de impuls om het religieus gelegitimeerde gangsterdom in het centrum van Parijs te beschouwen als het (zoveelste) bewijs van het gevaarlijke en ‘giftige’ karakter van de islam, van religie in het algemeen en de ‘monotheïstische’ religies in het bijzonder. De tweede reactie ziet de aanslag, en de aantrekkelijkheid van ‘jihadisme’ in de voorsteden her en der in Europa als een symptoom van de uitzichtloze sociaaleconomische positie waarin veel jongeren met ouders van allochtone herkomst vandaag in Europa verkeren. In beide gevallen zijn de gebeurtenissen in Parijs een (nieuwe) aanleiding voor een ‘J’accuse’, dus tot het oprichten van een denkbeeldig tribunaal waarin (monotheïstische) religie dan wel neoliberale politiek moeten verschijnen.

meer lezen

Niet gecategoriseerd