Bidden tegen beter weten in

door Frans Wijnands –

 

In Napels is onlangs weer eens ’n gebedsdag gehouden. Tegen de Camorra, de Napolitaanse tak van de maffia. Geen salvo schietgebedjes, maar een heuse bidstonde met processie, hartje-stad. De aartsbisschop van Napels, kardinaal Crescenzio Sepe, ging de gelovigen in gebed voor: ‘Laten we bidden dat de stad verlost wordt van het kwaad, de brutale arrogantie, de misdaad en de illegaliteit’. Met de gebruikelijke refreinbede: ‘Heer verhoor ons’.
Kardinaal Sepe hoopt ook dat zijn oproep aan de jongste generatie maffiosi zal worden verhoord: ‘Wees ’n echte man en leg de wapens neer, zweer het geweld af. Je verwoest je eigen toekomst en je brengt het welzijn van families, medeburgers en dat van de hele stad in gevaar’.
Met alle respect: het is bidden tegen beter weten in. Opeenvolgende pausen, kardinalen en priesters hebben in Napels de Camorra, en elders in Italië de maffia, opgeroepen om te stoppen met het genadeloze geweld. ‘Maffiosi horen niet thuis in de kerk’, riep paus Franciscus nog niet zo lang geleden bij een bezoek aan een maffia-bolwerk in het zuidelijkste stukje van Italië.
Prima dus. Op elke kerkdeur een bordje met de tekst ‘Verboden toegang voor maffiavolk’? Ondenkbaar, de kerk is er voor iedereen; ook voor (berouwvolle) zondaars.
De werkelijkheid is gecompliceerd. Er zijn priesters vermoord omdat ze bleven fulmineren tegen de maffia, tegen het bloedvergieten. Er worden priesters bedreigd als ze het maffia-geweld te nadrukkelijk veroordelen. Maar er zijn ook nog tal van priesters die een oogje dichtknijpen als maffia-bonzen hun kinderen willen laten dopen, als ze met veel pracht en praal communiefeesten vieren of als ze voorop lopen in de jaarlijkse dorpsprocessie.
‘Het hangt gewoon van iedere individuele priester af of hij zich wil engageren tegen de maffia’, aldus een pastoor in een van de beruchte maffia-wijken van Napels.

Kerk en maffia zijn de eeuwen door – en nog altijd – met elkaar verbonden en verweven geweest. Zeker op het zuid-Italiaanse, het Siciliaanse en Sardijnse platteland. Daar weten dorpspastoors drommels goed hoe hun parochie in elkaar zit. Ze kennen hun pikzwarte schapen bij naam en toenaam, maar ze houden ze bij de kudde.
Nog steeds gebeurt het dat in een of ander stadje tijdens de jaarlijkse ommegang met het beeld van de plaatselijke patroonheilige halt wordt gemaakt voor het huis van een erkende maffia-boss (of zijn weduwe…), en dat de dragers het beeld een knikje laten maken, de zeer omstreden ‘knieval’.
Een maffiabaas liet nog niet zo lang geleden in een buitenwijk van Rome een opzienbarende uitvaartdienst voor hem regelen: zijn kist in een antieke zwarte koets met gouden ornamenten getrokken door zes zwarte paarden, rozenblaadjes vanuit een helikopter, een bandje dat op de trappen van de kerk de tune uit ‘The Godfather’ speelde en een heilige mis met alles er op en er aan. De dienstdoende pastoor voelde zich niet verantwoordelijk voor wat er buiten de kerk gebeurde: ‘Binnen verliep alles normaal’, was zijn schijnheilige verweer.
Je zou cynisch kunnen constateren dat maffia-families de vroomste katholieken zijn. De moeders, vrouwen en dochters van maffia-boeven lopen de kerk plat. In schuilplaatsen van opgepakte maffiosi worden steevast bijbels, mini-altaartjes, Mariabeeldjes en heiligenprentjes gevonden, met een voorkeur voor Padre Pio.
Napels is bepaald niet de enige stad in Italië met een hoog criminaliteitsgehalte. Maar de Camorra heeft de stad in de loop van de tijd dat beklijvende negatieve imago van ‘gevaarlijke stad’ opgedrongen. ‘Eerst Napels zien en dan sterven’ was ooit de verzuchting van romantici en kunstkenners die de stad bezochten en bewonderden om haar culturele rijkdom en ligging: gezicht naar de Golf, de rug tegen de Vesuvius.
De tijden zijn veranderd, de stad ook. Chaos troef. En het is mede aan de Camorra te ‘danken’ dat er een geactualiseerde versie van dat gezegde bestaat. Niet langer eerst Napels zien en dan sterven, maar liever sterven dan Napels zien.

franswijnands@telenet.be

Niet gecategoriseerd