De truc met de Dood: over levenskunst en de kunst van het sterven

 

Door Vincent Duindam

Toen onze meiden nog tieners waren, pubers, zocht ik soms naar speelse manieren om ze te verleiden om dingen te doen die ze lastig, saai, vervelend vonden. Zo moesten ze wel eens meehelpen met de was doen. Dan draaide ik een was, hing ’m op. En de droge was deed ik in een mand. Zij konden die dan opvouwen en opruimen. Een onoverzichtelijke berg was moest veranderd worden in nette stapeltjes in de kasten. Dat noemde ik ‘de truc met de was’. We deden het een beetje samen. Een beetje een spel, maar er was ook geen ontkomen aan.

‘De truc met …’ gebruikte ik nog steeds voor allerlei praktische zaken – het werd een beetje mijn vaste uitdrukking om mijzelf te zetten tot lastige klusjes.

Klein boekje

Nu zijn mijn dochters bijna dertig en ben ik inmiddels de zestig gepasseerd. Een paar jaar geleden dacht ik: ik kan wel eens een klein boekje voor ze maken, voor later. Dat noem ik dan ‘De truc met de Dood’.

Dat op een dag je vader, je moeder wegvalt, het is onontkoombaar, het gaat gebeuren. Mijn vader stierf in 1997, mijn moeder in 2003. En dat grijpt in in je leven. Hoe het rouwproces is, ligt ook aan de band die je met de overledene had. Na de dood van mijn vader was ik verdrietig: een man, warm, nabij valt weg. Toen mijn moeder stierf was het weer anders: ik was bang, dus het kan écht gebeuren dat ook iemand die zo veel greep op de dingen heeft, er opeens niet meer kan zijn.

Je moet natuurlijk niet ‘over je dood heen’ willen regeren, maar ik zou ze juist dan een handje willen helpen. Maar kán dat? Als het al kan, kan het alleen heel zacht, subtiel. Je kunt niemand helpen iets over te slaan, wat niet overgeslagen kan worden. Soms moet er een weg afgelegd worden die niet te vermijden is. De beker moet leeg gedronken worden; Jezus deed dat. En ook in de boeken van Harry Potter ledigt Perkamentus zijn beker tot op de bodem.

Dat hulp bieden subtiliteit vraagt geldt al tijdens ons leven. Ik heb genoeg adviezen en tips gekregen die geheel to the point waren. Maar op dat moment kon ik er nog niets mee. Eerst moest ik nog bepaalde dingen doen of ervaren. Ik heb boeken gekregen, waar ik op dat moment niet toe was. Men heeft mij wel geadviseerd te stoppen met onhandige onderzoeksexperimenten – ik zal de lezer de details besparen – die ik toch eerst uitgevoerd wilde hebben.

‘Vooraf’ bepalen wat goed voor iemand is en dat proberen op te leggen, slaat een stap over, is geweld – al zou het advies of inzicht ‘kloppen’. Je moet mensen ook niet met ‘stadia’ van een rouwproces om de oren slaan (hen vertellen waar ze nu zitten en waar ze naartoe gaan).

lees het volledige artikel op www.debezieling.nl

——————–

Henri Nouwen, Met de dood voor ogen, Lannoo, 1995.

Machteld Stakelbeek, Dag dood, tot later Een verkenningsgids voor de levenden, Anderz, 2018.

 

 

Niet gecategoriseerd