Rijksmuseum toont ‘Barok in Rome’

Michelangelo Merisi da Caravaggio, De doornenkroning, Rome; Wenen, Kunsthistorisches Museum.


Binnenkort opent in het Rijksmuseum in Amsterdam de tentoonstelling Caravaggio-Bernini. Barok in Rome. Van 14 februari tot en met 7 juni 2020 zijn in de Philipsvleugel meer dan zeventig meesterwerken van Caravaggio, Bernini en hun tijdgenoten te zien. Deze schilderijen en beeldhouwwerken zijn afkomstig uit internationale musea en uit particuliere collecties.

De Romeinse barok bracht een artistieke revolutie teweeg die in heel rooms-katholiek Europa werd gevoeld. Gangmakers waren de schilder Michelangelo Merisi da Caravaggio (1571-1610) en de beeldhouwer Gian Lorenzo Bernini (1598-1680). Rond deze twee genieën schaarden zich veel andere artistieke talenten.

De Eeuwige Stad was in de eerste decennia van de 17de eeuw artistiek gezien ‘booming’. Het pauselijk Rome werd in korte tijd een internationale snelkookpan vol nieuwe artistieke ideeën en initiatieven. Dit bruisende klimaat was de voedingsbodem voor een nieuwe stijl, die pas veel later ‘barok’ werd genoemd, naar het woord barocco voor de grillige vorm van een natuurlijke parel. Meer dan ooit trokken schilders en beeldhouwers gezamenlijk op.

De hoofdpersonen van de tentoonstelling – Caravaggio, Bernini en hun geestverwanten – belichamen deze artistieke verbroedering. Hun werken vertellen samen het verhaal over het enorme artistieke élan in Rome en de radicale vernieuwingen in de kunst, ruwweg tussen 1600 en 1640. Leidraad waren de voornaamste termen uit het artistieke vocabulaire van die tijd, begrippen als verwondering (meraviglia), levendigheid (vivezza), beweging (moto), scherts (scherzo) of afschuw (terribilità).

De barok begint op het moment dat Caravaggio omstreeks 1600 in de Tiberstad furore maakte door zijn schilderijen met een volkomen nieuw, indringend naturalisme en een krachtig clair-obscur. Zijn radicale kunst zette een beweging in gang met veel volgelingen, later Caravaggisti genoemd, onder wie vader en dochter Gentileschi, Borgianni, Bartolomeo Manfredi, Guercino, Baglione en Mattia Preti maar ook Nederlanders als Ter Brugghen, Honthorst van Van Baburen.

Enkele jaren na Caravaggio’s dood in 1610, manifesteerde het multitalent Bernini zich met een reeks indrukwekkende en technisch virtuoze beelden vol beweging, dramatiek en natuurlijke levendigheid. Bernini gaf in de navolgende decennia met zijn sculptuur Caravaggio’s erfenis een nieuwe richting, die het aanzien van Rome compleet veranderde: zijn vernieuwingen zijn nog steeds voelbaar op tal van terreinen, van levensechte portretten tot imposante grafmonumenten, van gebeeldhouwde fonteinen tot kerkarchitectuur.

Hoogtepunten in de tentoonstelling zijn Caravaggio’s betoverende NarcissusJongen gebeten door een hagedis, zijn Doornenkroning, en werken van Bernini, zoals zijn zelden getoonde jeugdwerk Bacchus, zijn ontroerende Sebastiaan, de buste van Medusa, maar ook rake marmeren portretten van Thomas Baker, kardinaal Richelieu, en een geschilderd Zelfportret. Daarnaast worden schilderijen getoond van onder andere Ludovico en Annibale Carraci, Guido Reni, Giovanni Baglione, de Gentileschi’s, Nicolas Poussin, Simon Vouet, en de excentrieke Tanzio da Varallo. Ook te zien zijn beeldhouwwerken van Alessandro Algardi, waaronder zijn zwart-marmeren Sonno (Slaap), de dansende Rondinini Faun van de Romeinse Vlaming François du Quesnoy, en een nooit eerder getoond bronzen paard in volle draf van Francesco Mochi.

De tentoonstelling is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met het Kunsthistorisches Museum in Wenen waar de tentoonstelling vorig jaar te zien was.

bron: kro-ncrv/katholiek

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *