Spiritus Domini nader beschouwd (vervolg)

Het is een trieste weerspiegeling van gebrek aan waardering van de bediening van het Woord dat we sinds 1970 lectoren hebben behandeld als mannen die ‘gewoon een klus klaren’ in plaats van hen in elke geloofsgemeenschap een formele status te geven.
Evenzo wordt zichtbaar hoe we de bediening van de eucharistie hebben gezien als slechts het werk van een priester (‘diep van binnen is het echt de priester die telt’) omdat we de overtuiging hadden dat degenen die ‘hielpen’ alleen maar nodig waren omdat we niet “genoeg priesters” hadden.
Helaas houden leden van het kerkelijk establishment niet van de suggestie dat de liturgie van de eucharistie gemeenschappelijk eigendom is van alle gedoopten. Ze zien de eucharistie graag als hun speciale bezit. Vandaar hun terughoudendheid tegen veranderingen, zoals in plaats van hosties gewoon gebroken brood te gaan gebruiken, of hun weerstand tegen het delen van de beker of hun bezwaren tegen anderen dan geestelijken die assisteren bij de viering.

Maar Spiritus Domini herinnert er hen nogmaals aan dat hun kerkbeeld niet in overeenstemming is met dat van de Constitutie Sacrosanctum Concilium van Vaticanum II, over de liturgie. Degenen die blijven hunkeren naar de “goede oude tijd” of die zichzelf graag zien als deel van goed georganiseerd verzet tegen paus Franciscus, diegenen die willen doorgaan in een klerikale kerk, moeten 15 januari 2021 wel als een zwarte dag hebben ervaren. Het is een dag waarop het kerkelijk recht expliciet vastlegde dat twee krachtige wapens werden verwijderd die de hervorming van de liturgie dwarsboomden.

Een nieuwe lezing van de status quo
De meeste liturgische veranderingen worden dikwijls via kleine tijdelijke oplossingen ondermijnd. Inderdaad, degenen die proberen de veranderingen in de Roomse Kerk te vertragen, verzetten zich meestal niet rechtstreeks tegen de ontwikkelingen, maar vinden wegen om zand tussen de raderen te strooien.
Ik heb al een geestelijke horen klagen over Spiritus Domini, juist omdat hij ziet wat een welgemikte speerpunt het is naar de notie van “de Kerk = de geestelijkheid”. Zijn zucht was des te dieper toen hij eraan toevoegde: ‘Paus Benedictus zou dit niet hebben laten gebeuren!’ Ik vrees dat ik niet bepaald sympathiek was toen antwoordde: “Ik vrees dat het erger is dan dat, paus Franciscus heeft het niet simpelweg ‘laten gebeuren’, maar heeft het vastgelegd in het canoniek recht. “Mijn vriend zei geschokt gedag en legde de telefoon neer.
Canon 230§1 luidt nu: Leken die de leeftijd en kwalificaties bezitten, bij decreet van de bisschoppenconferentie vastgesteld, kunnen op stabiele basis door middel van de voorgeschreven liturgische ritus worden toegelaten tot de bediening van lector en acoliet . De toekenning van deze bedieningen geeft hun geen recht op ondersteuning of vergoeding van de Kerk. De tekstwijziging is subtiel: In plaats van mannelijke leken (latijn: viri laici) staat er nu leken (laici, mannen én vrouwen dus) en hiermee is een belangrijke drempel overschreden. De wet weerspiegelt nu het geloof van de Kerk dat de liturgie het werk is van ons allemaal, zusters en broeders van Jezus in de doop.

Zullen de bisschoppen nu de overeenkomstige stap voorwaarts zetten?

In het Pontificale Romanum – het liturgische boek voor de bisschop – kent een formeel ritueel voor het aanstellen van lectoren en een ander voor het aanstellen van acolieten. Zijn deze rituelen ooit gebruikt? In de periode van meer dan veertig jaar sinds ze werden afgekondigd, heb ik ze nog nooit buiten een seminarie zien gebruiken! Daar werden ze gebruikt als stappen in de richting van het diaconaat en als voortgangsmarkeringen dat een seminarist alles doet wat verwacht wordt en als beloning dat hij op weg is naar “grotere dingen”. Ondertussen waren de lectoren vaak gewoon degenen die wilden helpen en niet bang waren om “ongemakkelijke woorden” zoals Nebukadnezar uit te spreken. En al te vaak hebben lectoren weinig voorbereiding gekregen omdat ze op verzoek van de priester “gewoon wilden helpen”!
Soms krijgen buitengewone bedienaren af ​​en toe een trainingsdag. Maar dit werd gezien als een zoethoudertje. Zullen de bisschoppen deze bijzondere bedieningen nu zien als ministeries die ze daadwerkelijk instellen? Dit is de lakmoesproef voor het belang van Spiritus Domini .

Middelen om te trainen voor bedieningen
Er zijn nu vijf uitdagingen.
1. Zullen de geloofsgemeenschappen hun perceptie van de lector verschuiven van simpelweg degenen die de priester helpen, naar degenen die taak als gedoopte op zich nemen om voor de vierende gemeente van het Woord te getuigen van het goede nieuws dat door de Christus is gebracht?
Zullen deze vrouwen en mannen dit zien als een dienst en als onderdeel van hun leven in overeenstemming met het werk van Jezus?
2. Zullen priesters deze visie ter harte nemen als ze lectoren zoeken en hen aanmoedigen om dit als een echte dienst /bediening te zien? Zullen ze zich eigen maken dat dit hun eigen relatie met de geloofsgemeenschap verandert en dat deze verschuiving deel uitmaakt van de dood van het klerikalisme?
3. Zullen degenen die helpen in de bediening van de Tafel dit zien als een onderdeel van hun roeping als gedoopte en niet alleen als een taak om ‘de pastoor te helpen’? Acolieten geven mede vorm aan de viering van de geloofsgemeenschap als uitdrukking van wat zij ten diepste is, het Lichaam van Christus en Volk Gods.
4. Zullen de priesters zien dat deze verschuiving in de wet hen bewust moet maken van een diepere verschuiving in het kerkbegrip die gaande is sinds de jaren vijftig, maar die vaak nauwelijks invloed heeft gehad op de kerkelijke praktijk?
5. Zullen bisschoppen en bisschoppenconferenties de brief van paus Franciscus ter harte nemen en deze bedieningen van lector en acoliet daadwerkelijk instellen? Ze kunnen nauwelijks zeggen dat het veel tijd zal kosten om erover na te denken. De feitelijke structuren van deze bedieningen werden negenendertig jaar geleden vastgelegd in Ministeria quaedam (1972), zoals paus Franciscus ons herinnert. Elke bisschop heeft de nodige liturgische teksten in zijn ceremonieboek om deze bedieningen toe te kennen aan de gedoopte gelovigen.

Zovelen hebben Spiritus Domini al afgedaan als zijnde van geen belang in het werkelijke leven van de Kerk. Maar het nieuwe Motu Propio kan pas weggelegd worden als elke bisschop formeel lectoren en acolieten heeft aangesteld – én de middelen heeft verschaft om hen op te leiden voor hun bediening – in elke geloofsgemeenschap die onder hun hoede is.

—————————————————

Thomas O’Loughlin is priester van het katholieke bisdom Arundel en Brighton en hoogleraar historische theologie aan de Universiteit van Nottingham (VK). Zijn nieuwste boek is het bekroonde Eating Together, Becoming One: Taking Up Pope Francis’s Call to Theologians (Liturgical Press, 2019).

Read more at: https://international.la-croix.com/news/religion/the-larger-dimension-of-the-popes-new-document-on-women-and-ministry/13651?utm_source=NewsLetter&utm_medium=Email&utm_campaign=0120mailjet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *