‘Eerst proeven…!’

Omelette Sibérienne |

Zondagmijmering

Kijkt u eens. Een boerenomelet voor mevrouw’.
‘Oh, Lekker. Dank u wel ober’.

Hoezo lekker? Dan zul je toch eerst moeten proeven. Misschien is die omelet minder lekker dan je denkt, of dan dat ‘ie er uit ziet. Als je er op gaat letten is het verbazingwekkend hoeveel mensen al ‘Lekker’ roepen als ze hun bestelling voorgezet krijgen. Zelfs bij een kop koffie of een glas wijn: ‘Ha, lekker’. 
Eerst proeven. Je mag ook best een klein beetje nieuwsgierig ruiken, maar niet met een snuffende neus vlak boven je bord gaan hangen. Proevend weet je pas hoe iets smaakt. Of zoals de Engelsen het zeggen: ‘The proof of the pudding is in the eating’. 

‘Eerst proeven’, heb ik van jongs af aan gehoord als ik om het zout of de peper vroeg. Ik raad het gasten ook wel eens voorzichtig aan als die meteen naar het zoutvaatje graaien. En dan achteraf mekkeren ‘Zo zout heb ik het nog nooit gegeten’. 

We zijn nog steeds dikke vrienden met onze buren. Zelfs nadat ik ze heb moeten mailen dat hun goudvis Blub(p) dood is. Vorige zondag vertelde ik dat dat we op dat visje zouden passen terwijl zij met vakantie zijn. Helaas, hij voelde zich bij ons kennelijk niet zo thuis. Heimwee? Verdrinking lijkt me uitgesloten… Natuurlijk heb ik gezegd dat ze op mijn kosten een nieuwe goudvis mogen aanschaffen; een goede buur is tenslotte altijd beter dan een verre vriend.. Blub(p) heb ik – op hun deskundige suggestie – door het gastentoilet gespoeld, op weg naar de Eeuwige Diepzee. 

Dieren zijn onlosmakelijk verbonden met mensen; huisdieren althans. Hondenbezitters zullen altijd beweren dat ze hun hond begrijpen. Of dat omgekeerd ook zo is? Als mensen elkaar soms al niet begrijpen wat mag je dan van een hond, een poes, of een goudvis verwachten? In de jaarlijkse top-10 taalfouten van het afgelopen jaar stond een advertentie van iemand die een hond zocht: ‘Wij zoeken een labradoodle mini om het gezin af te maken’. Dan zou ik eerder om een koppel pitbulls vragen..

Wetenschappers bestuderen al eeuwenlang het gedrag van allerlei diersoorten; op zoek naar hun ‘taal’, hun ‘intelligentie’. Vorige week publiceerde de Volkskrant een interessant verhaal omtrent de vraag of dieren kunnen lachen. Mensapen, vossen, sommige vogels en zelfs koeien schijnen dat te kunnen. Onder elkaar. Ze zouden natuurlijk ook heel veel om ons, de mens, kunnen lachen. Vraag dat maar aan dieren in de dierentuinen. Breek ze de bek niet open…

Ik weet niet meer precies in welke dierentuin het was dat de gids met een groepje bezoekers stil bleef staan voor een grote kooi. Daar zat volgens hem een zeldzaam exemplaar hyena in. ‘Een heel bijzonder dier’, vertelde hij. ‘Wonderlijke kleur pels, ze lachen altijd, èn, let op, ze paren maar eens in de zeven jaar’. Waarop een man achteraan vroeg: ‘En waarom lachen ze dan?’.

In de supermarkt van het Italiaanse stadje waar we tien jaar gewoond hebben liep een bedrijfleidster of cheffin rond die doorlopend gestresst leek: altijd een vuurrood hoofd, beetje verwilderde blik, drukke gebaren. We noemden haar de stresskip. Beetje onaardig natuurlijk. Hoewel…, ook kippen kunnen wel degelijk gestresst zijn. 

In Barneveld, waar ze door de kippen soms de eieren niet meer zien, liep op een pluimveehouderij, zeg maar kippenfarm, ook zo’n gestresst exemplaar rond. Dat zorgt voor onrust bij de andere kippen en dat moet je natuurlijk niet hebben. Dus besloot de kippenboer het dier op vakantie te sturen. Om tot rust te komen. Hij stuurde haar naar een kippenfarm in zuid-Engeland. Een viersterren-resort met zo’n giga-vrije uitloop waar alleen maar kippen van kunnen dromen. 

De Barneveldse voelde er zich vanaf de eerste minuut thuis. Alleen vond ze haar Britse soortgenoten nogal afstandelijk. Elke morgen zei ze haar buurkip vriendelijk goedemorgen: ‘tok, tok, tok’. Dag in, dag uit: ‘tok, tok’. Nooit kreeg ze antwoord. Dus vroeg ze na een week aan haar: ‘Waarom zeg je niks terug?’, waarop die Britse kip bits antwoordde: ‘I don’t tok with you’. 

Kippen. Ik heb twee straten bij ons vandaan een Chickentaria ontdekt. Met een Halal-certificaat. Chickentaria. Leuk bedoeld, maar lang niet zo geestig als de naam van de (kip)food-truck die elke woensdag op de hoek van onze straat in Sint Denijs Westrem stond: de Chickendales… 

Veel regio’s, steden en zelfs dorpen hebben een eigen drankje, meestal een likeurtje of een kruidenbitter zoals de befaamde Tilburgse Schrobbelèr. Om over lokale speciaalbieren maar niet te praten. Zelfs Veenendaal heeft een Veens Kaatje; de zoveelste variant van de eierlikeur. En dan kan ik het toch niet laten om er nog maar eens Kees Stip bij het halen:

Een zwarte kip heeft in Schiedam
een goed belegde boterham.
Zij gaat met eieren langs de deuren
bij alle stokers van likeuren.
‘Het gaat me’, schept ze op, ’niet kwaad.
Mijn nageslacht wordt advocaat’. 

Vanavond wordt het Omelette Sibérienne, als nagerecht. Lekker…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *