Ik ook…

Slijterij failliet

Het is me opgevallen dat de laatste tijd nogal wat topsporters zijn gestopt. Met allemaal, min of meer, dezelfde reden: het is mooi geweest. Dat kan ik me voorstellen, als ik alleen al de slopende trainingsprogramma’s zie van schaatsers, zwemmers en andere atleten. 

Ook de veelgeprezen sportbobo Joop Alberda (70), de man die bij de sportkoepel NOCNSF aan de basis stond van de professionalisering van de olympische topsport in ons land, is met pensioen gegaan. Aan het eind van zijn loopbaan kreeg hij nog te maken met het grensoverschrijdende gedrag in de sport, met name het turnen. 
In een Volkskrant-interview van alweer even geleden zei hij dat er, in elke sector waar mensen afhankelijk zijn van beoordelingen van iemand anders, waarschijnlijk iets aan de hand is. 

Dan hebben we het dus over machtsmisbruik: vooral van coaches en trainers. 

Alberda zei ook nog: ‘Mensen zijn bereid om voor succes veel in te leveren. Vaak zien ze pas als ze eruit zijn gestapt hoe bizar het is geweest’.

Ik heb respect voor alle soorten topsporters; niet voor hun kapsones. 

De top in ’n sport was voor mij – afgezien van mijn hoogtevrees – onhaalbaar. Sport is voor mij altijd ontspanning geweest, nooit fanatiek prestatiegericht. 

Dat kon ook niet anders, want ik had geen opvallend talent voor welke tak van sport dan ook. Bovendien onvoldoende wilskracht en doorzettingsvermogen en vooral te weinig discipline om m‘n sociale leven jarenlang grotendeels op te offeren voor een erepalm, een medaille of een beker. 

Oké, ik heb ooit – als dienstplichtige – de Vierdaagse gelopen, maar dat kun je nauwelijks topsport noemen en ik was niet de enige die die vier dagen uit liep…  

Ik heb bewondering voor coaches die er in slagen om hun team te blijven inspireren en op te peppen. Wat zeggen ze voor de wedstrijd begint?, wat zeggen ze tijdens de rust in de kleedkamer? en wat zeggen ze na afloop?

Het zijn de kleedkamergeheimen die bijna vergelijkbaar zijn met de toenmalige ‘geheimen van Soestdijk’. 

Sommige dingen moeten nu eenmaal binnenskamers blijven, en niet alleen in de slaapkamer.

Er zijn trainers die er absoluut geen moeite mee hebben om te vertellen wat ze tegen hun spelers zeggen. 

De onlangs overleden voetbaltrainer (onder meer van De Graafschap) Simon Kistemaker was zo’n man met het hart op de tong. Een man van weinig, maar wel heel duidelijke woorden. 

Succes boeken kon volgens hem alleen maar ‘door je kloten er af te werken’.   

Hoe krijg je jouw spelers gemotiveerd?, werd hem eens in een interview gevraagd. 

‘Wel, als we een uitwedstrijd moesten spelen zette ik gewoon een pornofilm aan in de spelersbus en zei dan halverwege tegen mijn spelers: als jullie drie punten pakken, mogen jullie op de terugweg de rest zien’. 

De lampen en lampjes bij de café’s en restaurants branden weer. Niet alleen binnen, maar ook buiten, ten teken dat de tent geopend is. Een lichtend baken van gastvrijheid.  

In het zalige boek van Herman Pieter de Boer (1928-2014) en Betty van Garrel (83) ‘Zalig zijn de schelen’ staan herkenbare herinneringen aan café’s waar nog zand op de grond lag en waar je onbekommerd je pindaschillen op de grond mocht laten vallen; waar nog gerookt mocht worden! 

Zoals in het Amsterdamse café Hoppe, waar lang geleden een paar vaste klanten aan een spelletje begon: plaatsnamen raden. 

Dat ging zo: 

De as van je sigaret aftikken in de asbak. Welke plaats? Assen.

Op de grond gaan liggen wapperen met armen en benen? Lage Zwaluwe.

Dubbeltjes en kwartjes op de toen nog met zand bestrooide vloer gooien? Loon op Zand.

Een lucifer aansteken en laag bij de grond houden? Lage Vuursche. 

’n Caféklant werd zo enthousiast dat ‘ie z’n broek openritste, zijn lid tevoorschijn trok en er met twee vingers twee benen onder uitbeeldde. Plaatsnaam? : Lopik.

Een van de vaste obers mopperde wel eens goedmoedig dat ze moesten ophouden met die flauwe kul. Maar hij was al besmet… 

Op een gegeven moment stond hij wat flikkerig te nep-boksen met een collega en riep toen: ‘Wij kunnen het ook wel. Welke plaats is dit? Nigtevecht…

Typische café-(on)gein. Zoals de vraag van een stamgast aan een wat klagerige bezoeker: ‘Gebruik jij plastabletten of ben je van nature zo’n zeikerd?’

Op loopafstand van ons huis zitten De Heeren van de Wijn. Gezellige zaak, vrolijk en deskundig personeel, mooi assortiment. 

Een paar dagen geleden stond ik er voor een gesloten deur. Alle lampen uit; binnen, buiten en dat is een slecht teken. 

Een nog aanwezig personeelslid dat me zag staan, deed de deur op een kier open en vertelde dat de zaak failliet was.  

Toen ik het mijn buurman vertelde was zijn prompte opmerking: ‘Maar dat heeft niet aan jou gelegen’. 

Altijd fijn zo’n troostend woord…

De Heeren van de Wijn hopen op een doorstart.

Ik ook…  

beeld: https://food-image.jpg