Geweld tegen gelovigen neemt wereldwijd toe, aldus de International Society for Human Rights.
Daders worden vaak niet vervolgd en slachtoffers worden niet beschermd. “Sommige slachtoffers van geloofsgerelateerde en antireligieuze vervolging worden blootgesteld aan systematische staats- en juridische onderdrukking”, zei Martin Lessenthin, de woordvoerder van het bestuur van de International Society for Human Rights (ISHR).
mensenrechtenschendingen in de wereld
De ISHR noemde China, Noord-Korea, Vietnam en Cuba als voorbeelden. De machthebbers zien religie vaak als een gevaar. De getroffenen worden bedreigd door sociaal isolement, gevangenissen of werkkampen. In Iran en Pakistan wordt gericht opgetreden tegen bahá’í, christenen en soefi’s. Er zijn voorbeelden van religieus gemotiveerde mensenrechtenschendingen tegen vrouwen en meisjes in met name Egypte, Nigeria en Pakistan. De ISHR heeft maandag commentaar gegeven op de herdenkingsdag voor slachtoffers van religieus geweld.
Internationale Vereniging voor Mensenrechten
De International Society for Human Rights (ISHR) werd 50 jaar geleden opgericht op 8 april 1972 in Frankfurt am Main door 13 stichtende leden – aanvankelijk als de Society for Human Rights (GFM). De organisatie noemt als centrale reden voor haar oprichting dat veel mensen destijds demonstreerden tegen de oorlog in Vietnam, maar bijna niemand voor politieke gevangenen in Sovjetgevangeniskampen en politiek vervolgde mensen in de DDR, Polen, Roemenië en Tsjechoslowakije.
bron: domradio
lees (als voorbeeld) ook over de situatie in Pakistan en die in Nigeria