Links rijden, rechts houden…

Een vage kennis van me heeft zó de pest aan (politiek) rechts dat ‘ie op zijn fietstochten alléén maar links af slaat. En hoeveel linkse bochten hij ook neemt, hij komt altijd weer thuis.

Links rijden is trouwens net zo gemakkelijk als rechts houden…  Ik heb nooit zelf in Engeland gereden en zou er nu een gevaar op de weg zijn, denk ik, omdat ik van jongs af aan altijd keurig rechts heb gehouden. Behalve bij de verkiezingen.

In de lange aanloop van de komende verkiezingen duiken regelmatig de termen links en rechts op. Gevoelsmatig weet ik wel waar die begrippen voor staan. Links is progressief, hervormingsbelust. Rechts is conservatief, behoudend en van oorsprong koningsgezind.
Want de begrippen links en rechts stammen uit de tijd van de Franse revolutie, 1789.

Toen in de Nationale Vergadering in dat jaar gedebatteerd werd over welke bestuursvorm Frankrijk na de revolutie zou moeten krijgen, kropen de republikeinse afgevaardigden bij elkaar op de banken links in de vergaderzaal. De afgevaardigden die voor behoud van de monarchie pleitten, namen rechts van de voorzitter plaats.
Et voilà, daar komt ons links/rechts vandaan.

De begrippen worden nog steeds gebruikt, maar dan in samenhang met de sociale standpunten van personen en politieke partijen: links staat onder meer voor rechtvaardigheid, solidariteit en een sterke overheid. Rechts pleit voor individuele vrijheid, ondernemerschap en minder – of zo weinig mogelijk – staatsinbreng.

In sommige sporten worden ook de termen links en rechts gebruikt. Voetballers bijvoorbeeld spelen linksachter of rechtsbuiten, naargelang hun sterkste been. In het jargon ben je dan een links- , of een rechtspoot.
In individuele sporten, zoals tennis en schermen, is het voor rechtshandigen vaak even wennen aan een linkshandige tegenstander. En omgekeerd.
Bij dammen en schaken speelt links- , of rechtshandigheid geen enkele rol van betekenis…

Ik heb twee linkerhanden, of anders gezegd: ik ben onhandig. Ik wil best wel altijd, iedereen en overal een handje helpen, maar doorgaans helpt dat niet veel. Voor zover ik me herinner ben ik nooit iemands rechterhand geweest.
Ik maak nog wel met m’n eigen rechterhand zo af en toe een kruistekentje. Dat kan ook niemand anders voor je doen.

Het is inmiddels 18 september geweest. Als geboren en getogen Eindhovenaar staat die datum onwrikbaar in m’n geheugen: de dag dat – in 1944 – Eindhoven werd bevrijd.
Dat wordt nog elk jaar herdacht en gevierd. Met de Lichtjesroute en het fakkeldefilé.
Meteen na de oorlog namen een paar Eindhovenaren het initiatief om jaarlijks het bevrijdingsvuur te gaan halen; in Bayeux.

Die stad ligt op een steenworp van een van de Normandische stranden waar de geallieerden op D-Day aan land kwamen en waar onze bevrijding op gang kwam.
Elk jaar wordt de fakkel met dat bevrijdingsvuur in estafette door lopers en fietsers van Bayeux naar Eindhoven gebracht, naar het bevrijdings/oorlogsmonument op het Stadhuisplein.

Onlangs werd ontdekt dat op het monument ook de namen van tweeëntwintig mensen staan met een ‘fout verleden’, onder wie enkele SS’ers en NSB’ers.  Pijnlijk.
Maar de namen zijn verwijderd en er zijn nieuwe namen aan de lijst toegevoegd die er tot nu toe – ten onrechte – niet op stonden.

Zo zullen er ongetwijfeld mensen zijn geweest die op een of andere manier meer dan hun plicht hebben gedaan, die hun leven geriskeerd hebben in verzetswerk maar die zijn vergeten. Hun namen worden nooit genoemd.
Ik heb geaarzeld of ik aan zo’n serieus onderwerp een glimlach mag toevoegen. In de vorm van een puntgedichtje van Kees Stip (1913-2001).

Ik doe toch maar, met grote bewondering en diep respect voor alle verzetsmensen.

                                   Vroeg men een veenmol uit Slagharen
                                        ‘Wat deed u in de oorlogsjaren?’
                                    Dan keek, hoewel de vraag hem stak,
                                         hij fier de spreker aan en sprak
                                      op hoge toon, hoewel geen hondse,
                                       ‘Toen was ik bij de bovengrondse’.   

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *