Belangrijke gegevens uit kerklidmaatschapsonderzoek in Duitsland

De katholieke en protestantse kerken in Duitsland hebben voor het eerst een gezamenlijk lidmaatschapsonderzoek gepresenteerd. Forsa ondervroeg in het najaar van 2022 in totaal 5.282 representatief geselecteerde mensen ouder dan 14 jaar in Duitsland. Het Katholieke Nieuwsagentschap (KNA) geeft belangrijke cijfers en feiten uit het onderzoek:

Samenstelling van de totale bevolking: 43 procent niet-confessioneel – 25 katholiek – 23 protestant – 5 niet-christelijke religies (vooral de islam) – 2 andere christelijke gemeenschappen (vooral vrije kerken) – 2 post-migranten christelijke gemeenschappen (vooral orthodox).

Religiositeit in de totale bevolking: 56 procent seculier (waarvan 65 procent niet-religieus) – 25 religieus afstandelijk – 13 kerkelijk-religieus – 6 alternatief (bijvoorbeeld esoterie).

Speciale evaluatie van de religiositeit van de ondervraagde moslims: 50 procent heeft een religieuze distantie – 25 procent seculier – 25 procent religieus.

Op welke gebieden heeft religie op zijn minst enige betekenis in uw leven? 37 procent kinderen opvoeden – 34 procent omgaan met moeilijke situaties – 15 politieke opvattingen – 12 werk en carrière – 9 seksualiteit.

Beeld van God: 33 procent: “Ik geloof niet dat er een God, een hoger wezen of een spirituele kracht bestaat.” –

29 procent: “Ik geloof dat er een hoger wezen of een spirituele kracht bestaat.” – 20 procent: “Ik weet niet echt wat ik moet geloven.”

19 procent: “Ik geloof dat er een God is die zichzelf heeft geopenbaard in Jezus Christus.”

Frequentie van gebed (en Bijbellezen): 47 (64) procent nooit – 11 (2) dagelijks – 8 tot één keer per week – 13 (9) meerdere keren per jaar – 21 (25) minder vaak.

Verbinding met de eigen kerk onder katholieke (en protestantse) kerkleden: 4 procent (6) gelovigen en nauw verbonden

36 (33) verbonden met de kerk, “ook al ben ik er in veel dingen kritisch over”

32 (32): “Ik voel me een christen, maar de kerk betekent niet veel voor mij.”

3(2): “Ik ben religieus, maar ik voel me geen christen”

8 (8): “Ik leef mijn religieuze behoeften individueel, buiten bestaande religies” –

5 (5): “Ik voel me onzeker en weet niet wat ik moet geloven.”

12 (13): “Geloof zegt mij niets, ik heb geen religie nodig.”

Vertrouwen in instituties – van 7 (“zeer hoog vertrouwen”) naar 1 (“helemaal geen vertrouwen”): Hogescholen en universiteiten 5,0 – Justitie 4,5 – Diakonie en Caritas 4,2 – Federale overheid 3,8 – Evangelische Kerk 3,3 – Politieke partijen 3,1 – Katholieke Kerk 2.3 – Islam 2.1.

Leden die het verlaten van de kerk niet uitsluiten: katholieken 75 procent – protestanten 67 procent.

Verwachtingen van hervormingen onder alle (en religieuze) katholieken/protestanten: 96 procent (92) / 80 (71) is het volledig of grotendeels eens met de stelling: ‘De kerk moet fundamenteel veranderen als ze een toekomst wil hebben.’

Vrijwilligerswerk: 49 procent van de katholieke en 46 procent van de protestantse kerkleden heeft het afgelopen jaar op een bepaald gebied vrijwilligerswerk gedaan, evenals 32 procent van de niet-confessionele kerkleden. Van de kerkelijk-religieuzen doet 61 procent vrijwilligerswerk, 48 procent van de gedistantieerden, evenals 42 procent van de alternatieven en 33 procent van de gedistantieerden. (kna/14/11/2023)

bron: domradio.de

Wat betreft de Nederlandse situatie publiceerde het CBS gegevens uit een onderzoek in 2020, klik hier voor dit onderzoek, een gedeelte uit de conclusies leest u hieronder:

“Het aandeel dat zich tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent, neemt al decennia af. Deze ontwikkeling zette ook in 2018 en 2019 door. In 2019 is 46 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder religieus. Vrouwen, ouderen en lager opgeleiden zijn dat vaker dan mannen, jongeren en hoger opgeleiden. Ook het samen praktiseren van het geloof in gebedsdiensten is een activiteit die steeds zeldzamer wordt. In 2012 bezocht nog 17 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder regelmatig een religieuze dienst, in 2019 is dat verder afgebrokkeld tot 14 procent. Het zijn vooral ouderen en lager opgeleiden die nog regelmatig naar de kerk gaan. Ook zijn onder protestanten meer trouwe kerkgangers te vinden dan onder katholieken.

Er is ook onderzocht of personen die zich rekenen tot een kerkelijke gezindte en niet of minder dan een keer per maand aan een religieuze bijeenkomst deelnemen wellicht op een andere manier regelmatig met geloofsgenoten bijeenkomen om het geloof te delen, door bijvoorbeeld het bestuderen van de Bijbel of andere religieuze teksten, of het vieren van religieuze feesten. Dit blijkt echter nauwelijks het geval te zijn.”

beeld: https://natuurlijkommen.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *