Antonius met het varken…

Voordat je het vergeet: komende woensdag is het de naamdag van de heilige Antonius Abt. Hij werd omstreeks 250 (na Christus) in Egypte geboren. Rijke ouders, maar Antonius koos voor de armoede. Hij leefde jarenlang als kluizenaar, maar is tevens de vader van het kloosterleven. Hij is volgens de overlevering 105 jaar oud geworden.

Wat er van zijn gebeente over is, en dat zal niet heel veel zijn, ligt begraven in de St. Juliuskerk in Arles.

In de latere Middeleeuwen ontstond, in navolging van Antonius, een verpleegorde, de Antonieten. die hun varkens vrij mochten laten rondscharrelen in de dorpen waar de broeders hun heilzame verplegingswerk deden.

Op de feestdag van de inmiddels al lang heilig verklaarde Antonius, 17 januari, werden de varkens in logische volgorde éérst gezegend en daarna geslacht, waarna het vlees onder de zieken en armen werd verdeeld.

Dat slachten ging ambachtelijk, met de hand zeg maar. Heel anders dus dan tegenwoordig in de geautomatiseerde slachterijen waar puntdichter Kees Stip (1913-2001) eens over schreef:

                                                    Een stevig varken in Ter Aar

                                             kwam laatst voor ’t eerst in ’t abattoir

                                                    en zag daar vele vette neven

                                                aan takels naar de vriescel zweven.

                                                Hij riep toen huilend van verdriet:

                                               ‘Van zo ’n spektakel houd ik niet!”.

Antonius is de patroon van boeren en veehouders en wordt vaak afgebeeld met een varken aan z’n voeten. Hij is trouwens onder meer ook de schutspatroon van suikerbakkers en begrafenisondernemers, maar dat terzijde…

Het gehucht Marsiliana ligt in de Maremma, lange tijd een hoogst ongezond stuk Toscane waar wilde paarden, malariamuggen, everzwijnen en struikrovers vrij spel hadden.

Vlak na de tweede wereldoorlog werd de laagvlakte rond het kasteel van de prinsen Corsini bij Marsiliana in cultuur gebracht. De grond werd verkaveld en boerenfamilies mochten er hun eigen bedrijf beginnen. Land- en tuinbouw in het groot, wijngaarden en olijfbomen, veeteelt en paarden, héél veel paarden.

Zo ontstond het dorp: een paar flats van driehoog, een schooltje, het gebouw van de Boerenbond, een Spar-supermarkt, twee bars en natuurlijk ’n kerk.

Toen we nog in Orbetello, in de zuidelijkste puntje van Toscane woonden, ben ik er eens heen gereden om er het jaarfeest van de heilige Antonius mee te maken. Nog geen half uur rijden.

Veel dorpelingen waren met hun huisdieren, vooral honden in alle rassen en maten, naar het kerkplein gekomen. Maar ook drie dametjes die hun poes Silvestro in een sjieke poezenmand hadden meegenomen, een jongen met een geit aan een touw en veel ruiters.

Alles en iedereen vertrok tegen het middaguur in processie naar het hogerop gelegen kasteel, een wandeling van dik twintig minuten, grotendeels tussen stramme cypressen in het gelid en kromgegroeide olijfbomen.

Voorop de diaken met een kruisbeeld, gevolgd door pastoor don Stefano en een misdienaar die een kleine paal droeg waaraan twee luidsprekertjes waren bevestigd, zodat de Weesgegroetjes goed hoorbaar waren.  

Op het erf van een boerderij vlakbij het kasteel droeg de pastoor de mis op en preekte over de natuur en over het bijzondere werk van de boeren die recht hebben op hun bestaan en beschermd moeten worden tegen vuige speculanten.

Hij zong het Alleluja, bad  voor de gewassen, zegende alle aanwezige huisdieren en het (klein)vee en wenste iedereen vrede en vreugde.

Beneden, op de parkeerplaats van de Boerenbond, waren intussen lange tafels gedekt voor de afrondende lunch: spaghetti, karaffen vol donkergele wijn van de coöperatie, koteletten en gekruide worstjes op open houtvuurtjes; varkensworstjes natuurlijk, ter ere van de heilige Antonius met zijn varken.

Al sinds het bestaan van de rooms-katholieke kerk zegenen pausen en priesters bijna alles en iedereen, zoals soldaten voordat ze, in de naam van God en Vaderland, ten strijde trokken.

Er worden huizen, stallen en bedrijfspanden met de wijwaterkwast besprenkeld en er worden nog altijd auto’s, beestjes en bootjes gezegend.

Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt er de zegen over krijgen. Of, om het cynisch te zeggen: de kerk zegent desnoods de duvel en z’n ouwe moer.  

Godgeklaagd, dat er nu zoveel intern-kerkelijke heisa is ontstaan omdat de paus, heel voorzichtig, toestaat dat priesters ook aan homo/lesbienne-stellen of aan mensen die na een echtscheiding burgerlijk hertrouwd zijn, of ongehuwd samenwonenden, de zegen mogen geven als ze daarom vragen.

Dat was tot nu toe een taboe, want stel je voor dat je intens gelukkig met elkaar levende mensen zou zegenen.  

Dat mag niet, volgens de letters van de kerkelijke wetten.

Terwijl die hele katholieke kerk toch gebouwd is op de boodschap van (naasten)liefde.

Gewoon, van mens tot mens…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *