Samenvatting ‘Vrede zij dit huis’

vredesboodschap Duitse bisschoppen

SAMENVATTING VAN de vredesboodschap

Met Vrede zij dit Huis (Friede diesem Haus FdH) presenteren de Duitse bisschoppen een basisdocument over vredesethiek dat in de traditie van de katholieke sociale- en vredesleer staat en antwoorden wil geven op fundamentele vredesrelevante kwesties van onze tijd.


De boodschap kent zes hoofdstukken:

1. De inleiding (nr. 1-16) verklaart de titel als een samenvatting van de hele christelijke boodschap: “Het evangelie is het goede nieuws van het aanbrekende koninkrijk van God, dat wordt gerealiseerd in de verzoening en vrede van mensheid onder elkaar en met God (FdH 1). Vervolgens worden de achtergrond, beschreven van zorgen en thema’s van het woord voor vrede.

2. Het hoofdstuk “De christelijke boodschap van vrede in het licht van hedendaags geweld” (nrs. 17-80) presenteert de theologische fundamenten van de inzet van de Kerk voor vrede. Vertrekkend vanuit het Goede Nieuws van het Evangelie, is het fundamenteel gebaseerd op de christelijke hoop dat er meer vrede in de wereld mogelijk is. Deze hoop is gebaseerd op de grondtoon van de Heilige Schrift, namelijk dat zelfs in een beangstigende realiteit de door God beloofde perfectie door kan schijnen (vgl. FdH 19).

Tegen de achtergrond van de huidige ontwikkelingen worden twee basisvormen van christelijke betrokkenheid bij het gebruik van militair geweld besproken: christelijk pacifisme versus voorwaardelijke legitimatie van geweld.

De bisschoppen benadrukken dat er bepaalde omstandigheden zijn – b.v. legitieme zelfverdediging – die geweld in de zin van tegengeweld kan toestaan ​​(FdH 73). Maar ze leggen ook uit wat beide benaderingen gemeen hebben: “We sporen aan tot een constructieve dialoog tussen de twee benaderingen zonder hun verschillen te willen ontkennen. Het is altijd de moeite waard om zich ervan bewust te zijn dat beide benaderingen uiteindelijk een gemeenschappelijk doel nastreven: het minimaliseren en ten slotte overwinnen van geweld en om het menselijk handelen in context  van politieke ethiek beter te doorgronden” (FdH 53).
Dit ontkent niet de noodzaak van structurele maatregelen die vrede veilig stellen, maar het wijst er wel op dat deugden aanzienlijk bijdragen aan een goed sociaal samenleven door ons te dwingen “zorg te dragen voor onze medemensen en de wereld om ons heen.” (FdH 51).

3. Het hoofdstuk “Onze wereld in wanorde: een nieuw tijdperk van conflict en geweld?” (nr. 81–159) beschrijft ontwikkelingen die relevant zijn voor de vrede vanuit het perspectief van de bisschoppen. De focus ligt op drie met elkaar verweven themagebieden:
(1) gewelddadige verschijnselen van onze tijd,
(2) spanningen in de internationale betrekkingen en erosie van het internationaal recht, en
(3) het belang van cultuur en identiteit in geweld en vredesprocessen.
Deze focus weerspiegelt cruciale mijlpalen op de weg naar een rechtvaardige en duurzame vredesorde, die vandaag de dag bijzonder bedreigd lijkt te zijn: “De wereld van vandaag is meer gespannen en verward, gevaarlijker en gewelddadiger dan die rond de millenniumwisseling, toen een eerdere bisschoppelijke vredesboodschap verscheen. Maar vredes- en conflictanalyses kunnen zich niet tevredenstellen met de beoordeling van militaire en strategische trends. We hebben hier van doen met een complexe onderlinge afhankelijkheid in de relaties tussen staten en er zijn interacties tussen beleidsterreinen. Dit alles vereist een concept van veiligheid dat ook de economische, ecologische, communicatieve, sociale en culturele dimensies van veiligheid en vrede omvat” (FdH 107).

4. Tegen de achtergrond van katholieke sociale leer belicht het hoofdstuk “Manieren om geweld te overwinnen” (nrs. 160-237) de centrale actiegebieden voor een toekomst met minder geweld. De leidende overtuiging is: “Geweld zal in de nabije toekomst deel uitmaken van onze realiteit. Maar dit mag er niet toe leiden dat we eraan gewend raken en ons erbij neerleggen. Het gaat veeleer om het geduldig en bereidwillig eraan werken dat geweld en de gevolgen ervan zoveel mogelijk worden overwonnen.” (FdH 160).
Om de vrede te creëren of te handhaven beschrijven de bisschoppen een reeks maatregelen:
• Verwerken van en verzoening met een gewelddadig verleden, omdat “oorlogen en geweld zich vaak voeden met onverzoenlijke conflicten die teruggaan tot het verleden” (FdH 174) ;
• mensenrechten als “essentiële voorwaarden voor minimale menselijke veiligheid en vrijheid” (FdH 188); het voortdurend overwinnen van geweld door middel van (internationaal) recht, en verdere ontwikkeling ervan (vgl. FdH 191);
• verdediging tegen geweld door middel van zelfverdediging binnen wettelijke en morele grenzen (vgl. FdH 197);
• de ethische grenzen van het wapenbeleid, aangezien bewapening “een uitdrukking is van fundamentele veiligheidsproblemen”. Vanwege hun soms enorme vernietigende kracht is een grondige legitimatie nodig en bijzondere controle” (FdH 201);
• democratisering die meer dan voorheen rekening houdt met culturele omstandigheden. “Gegroeide ervaringen met sociale conflictregulering, ideeën over rechtvaardigheid en institutionele uitingen van deze ervaringen spelen een belangrijke rol, die wordt weerspiegeld in het politieke systeem” (FdH 213);
• eerlijkere mondiale economische betrekkingen, die “niet alleen de levensomstandigheden van veel mensen zouden kunnen verbeteren, maar […] ook een belangrijke bijdrage zouden kunnen leveren aan het voorkomen van geweld” (FdH 220);
• de oprichting van internationale milieuregimes: “Aangezien klimaatverandering door mensen wordt veroorzaakt (antropogeen), is het meer dan een noodlot dat mensen overkomt, maar een kwestie van rechtvaardigheid” (FdH 234). Dit vereist een internationale inspanning en “financiële, technische, organisatorische en sociale bijstand om de sociale orde te handhaven en de normen voor de veiligheid van de mensenrechten te garanderen” (FdH 232).

5. Het hoofdstuk “Vredeswerk in de ene wereldkerk” (nrs. 238-302) is gewijd aan de inzet van de kerk op verschillende terreinen van vrede in de context van een universele kerkelijke gemeenschap van leren, gebed en solidariteit (vgl. FdH 244). De bisschoppen erkennen bestaande benaderingen, initiatieven en organisaties en geven aanbevelingen voor de vredespraktijk van christenen en de kerk. Het doel moet onder meer zijn het helpen bereiken van een positieve vrede: “Vredeswerk dat alleen tot doel heeft het geweld in te dammen door middel van een staakt-het-vuren – dat wil zeggen, een negatieve staat van vrede te creëren – schiet tekort. Veel van dergelijke vredesovereenkomsten vallen al na een paar jaar uiteen, zodat de conflicterende partijen opnieuw gewelddadige middelen gebruiken om hun meningsverschillen op te lossen” (FdH 257).
Acht actiegebieden worden aangeduid waarop de kerk aan vrede kan werken.
De actieterreinen van het kerkelijke vredeswerk zijn
– het omgaan met een gewelddadig verleden en verzoening (nr. 260-263),
– vrede door dialoog (nr. 264-269),
– door onderwijs (nr. 270-275),
– door duurzame en integrale menselijke ontwikkeling (nr. 276-278),
-door ontmoetingen en pastorale zorg (nr. 279-281),
– door sociale en politieke participatie (nr. 282-285) en
– door oecumenische samenwerking (nr. 286-297).
-Ten slotte wordt de bijzondere vredesverantwoordelijkheid van religies (nr. 298-302) erkend, omdat zij het potentieel hebben om “conflicten te laten escaleren of actieve vredestichters te zijn” (FdH 298).

(werkvertaling www.deroerom.nl)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *