Butler van de paus voor zijn rechters

door Frans Wijnands    

 

Het Vaticaan heeft geen gevangenis en dus ook geen cellen voor langdurig verblijf. Als Paolo Gabriele, de van diefstal beschuldigde butler van paus Benedictus XVI, wordt veroordeeld zal hij zijn straf moeten uitzitten in een Italiaanse gevangenis. Dat is een van de juridische bepalingen die in 1929 bij het Concordaat van Lateranen tussen Mussolini en het Vaticaan zijn vastgelegd.  Het proces wordt wel binnen de Vaticaanse muren en niet op Italiaans grondgebied gevoerd. Omdat Paolo Gabriele Vaticaans staatsburger is, en omdat hij zijn misdrijf in Vaticaanstad heeft begaan. Daar heeft hij ook zijn proces in huisarrest mogen afwachten.

Dit weekeinde gaat zijn  proces beginnen.

De beschuldiging luidt ‘zware diefstal’. En niet zomaar. De ‘brave’ butler pakte een handvol hoogst vertrouwelijke stukken van het bureau van de paus en speelde die – via, via – door aan een Italiaanse journalist die geen moment aarzelde om ze te publiceren. De butler heeft al een volledige bekentenis afgelegd. Hij handelde te goeder trouw, in zijn optiek. Hij wilde kerk en paus redden, althans de aandacht vestigen op corruptie binnen het kerkelijk bestuursapparaat en op de tegenstrijdige krachten binnen de Curie. Omdat hij denkt dat de paus niet over alles wat er binnen de kerk gebeurt  correct en volledig op de hoogte wordt gehouden.

Van een massale samenzwering is tot nu toe niets gebleken, ook niet van buitenaf. Beklaagde Gabriele zou maar één medeplichtige hebben gehad: de Vaticaanse informatica-medewerker Claudio Sciarpelletti. Die zou de gestolen documenten gekopieerd en naar buiten gesmokkeld hebben. Hoofdbeklaagde blijft evenwel de butler. Hij moet vrezen voor een gevangenisstraf van drie maanden tot vier jaar. Tegen het vonnis mag hij – net als de openbare aanklager – éénmaal in beroep. Dan wordt het dossier gesloten en staat de strafmaat onherroepelijk vast.

Drie onafhankelijke Italiaanse (leken)rechters die geen enkele binding met het Vaticaan hebben vormen de rechtbank. Ze maken dus ook geen deel uit van de Vaticaanse hiërarchie. De resultaten van de commissie van drie kardinalen die op verzoek van de paus een onderzoek hebben ingesteld, komen tijdens het proces niet ter sprake. Zij hebben rapport uitgebracht aan de paus en daar blijft het bij.

De rol van de paus is minimaal. Hij heeft geen enkele invloed op de procesgang maar kan – als staatshoofd  – gebruik maken van zijn recht om de veroordeelde gratie te verlenen. Dat is temeer denkbaar in combinatie met de christelijke barmhartigheid: de dader biecht zijn zonden op, toont openlijk berouw en spijt, belooft niet in herhaling te vallen en krijgt absolutie, c.q. gratie. Of het zover komt is afwachten.

Een Vaticaanse procesgang wijkt op onderdelen opvallend af van wat doorgaans in andere rechtsstaten gebruikelijk is. Zo hoeft de beklaagde bij het begin van het proces niet te pleiten voor schuldig of onschuldig. Evenmin hoeft hij de eed af te leggen om de waarheid te spreken. De opgeroepen getuigen moeten dat wel. De aanklager en de advocaat van de verdachten richten zich niet rechtstreeks tot de beklaagde. Ze stellen hun vragen aan de voorzitter van de rechtbank die ze vervolgens aan de beklaagde stelt. Wel krijgt de beklaagde het laatste woord. Te zijner tijd. Want hoewel de Vaticaanse justitie sneller en efficiënter werkt dan de Italiaanse, zal het proces naar verwachting nog maanden gaan duren.

 

franswijnands@telenet.be

Niet gecategoriseerd