Kerken kruipen uit hun schulp. Soms een beetje wiebelig

 Op zeven grote posters zien we steeds een man of een vrouw (van diverse leeftijden) met de vraag ‘Geloven doe je in de kerk?’, gevolgd door ‘nadenken, verwonderen, twijfelen, helpen, troosten, onthaasten ook’.

Er kwam veel kritiek op de PKN, uit religieuze en uit seculiere hoek, maar ook veel lof. De ene groep vond het onbegrijpelijk de core business van de kerk – God – niet te vermelden op je reclame–uitingen. Het is toch een beetje of je Nutella probeert te verkopen zonder het over chocolade te hebben. Of mensen op de PVV probeert te laten stemmen zonder de kop van Wilders erbij te hangen. Aan de andere kant staan enthousiastelingen, die vinden dat de PKN hier uitstekend laat zien dat je geen ‘volleerd gelovige’ hoeft te zijn om naar de kerk te gaan.

Kerkelijke reclame

De PKN is zeker niet de eerste die met een grote campagne aandacht voor kerk en geloof vraagt. Begin dit jaar ging de Remonstrantse Broederschap, het linkse zusje van de PKN, de boer op met hun eigen campagne ‘mijn God’. Weer zes mensen die je aankijken, maar nu luidt de tekst ‘Mijn God laat zich niet kennen’ of ‘Mijn God gelooft in mij’. Ook hier kwam veel kritiek op. De reclame zou negatief zijn, zich afzetten tegen andere (niet met name genoemde) religies en vooral erg ik-gericht zijn. En ongeveer in dezelfde periode begon de Apostolische Genootschap met hun campagne ‘Wat geef je ze (je kinderen) mee?’

De neiging is groot, en die merk ik zeker ook bij mijzelf, om deze verschillende reclameboodschappen eens lekker theologisch te fileren. De PKN buigt dan diep voor de postmoderniteit en weigert zich nog langer publiekelijk te vereenzelvigen met God. De Remonstranten proberen dan vooral te laten zien hoe vooruitstrevend en tolerant ze toch wel zijn in vergelijking met anderen. En het Apostolisch Genootschap kan het maar niet afleren op de moralistische toer te gaan.

Plek opeisen

Maar dat is niet het hele verhaal. Bij lange na niet. Deze reclamecampagnes laten zien dat de Nederlandse kerken langzaam maar zeker uit hun schulp beginnen te kruipen. Een schulp van zelfopgelegde censuur, angst en verlegenheid over de eigen identiteit. De kerken hebben zich decennia lang laten wegjagen van het publieke domein, de publieke ruimte en het maatschappelijk debat. En als een kerkgenootschap in het nieuws kwam, was het uiterst negatief. Nu claimen de verschillende kerken op een positieve manier hun geëigende plaats in de samenleving. En dat positief, zeer positief, los van de vraag of de feitelijke uitwerking misschien nog wat rammelt hier en daar.

Niet gecategoriseerd