God in een seculiere samenleving’

In de ‘ketting van predikers van hoop’ van de Europese lekendominicanen is het de beurt aan Nederland. Drie van hen schreven een verhaal, die hier in het Nederlands verschijnen. Roy Clermons over waarheid en waanzin vanuit zijn werk in de psychiatrie.

Klik hier voor de Engelse versies van de verhalen op de site van de Europese lekendominicanen

door: Roy Clermons (lekendominicaan en pastor in psychiatrisch ziekenhuis de Grote Beek in Eindhoven.)

.

En toch verblijven daar de mensen waar ik mijn hart aan heb verloren. Deze mensen hebben me iets fundamenteels geleerd over het leven, over geloof, over omgaan met lijden en dood. Ik heb er waarheid gevonden en die zit in het lijden en de dood.

In de afgelopen 8 jaar dat ik er werk heeft mijn geloof zich verdiept en heb ik er onverwachte nieuwe perspectieven leren kennen. Twee daarvan wil ik er uitlichten.

Een aantal jaren geleden zei een autistische jongen van 17 jaar in een groepsgesprek tegen me: ‘Zeg die Jezus hé, als die vandaag de dag had geleefd, had hij hier op de Grote Beek gezeten. Hij hoorde toch stemmen, van God? Hij deed toch dingen omdat God dat tegen hem zei? Weet je, daar krijg je tegenwoordig pilletjes voor, wist je dat? Die Jezus, dat was gewoon de eerste psychoot.’

Ik heb er hard om gelachen net als iedereen in de groep en tegelijkertijd opende zich een nieuw perspectief op Christus.

Meerdere mensen in de psychiatrie beschouwen zichzelf als Christus, of als afgezant van Christus. Vaak gevoed vanuit een psychose, maar ook wanneer dat niet het geval is, is je vereenzelvigen met de persoon die de dood overwint en verder leeft, zij het op een andere manier, DE manier van mensen om overeind te blijven, ook al overheerst de waanzin.

Christus is een enorm krachtige identificatiefiguur en voor veel mensen een krachtbron om om te gaan met het lijden en de dood in hun eigen leven.

Het tweede perspectief dat ik eruit wil lichten is dat van Maria. Op zich is het perspectief van Maria niet nieuw, maar het heeft door mijn werk in de psychiatrie wel veel meer body gekregen.

Van huis uit ben ik als het ware een ‘cultuurkatholiek’. Een jongen van de Zuid-Limburgse bodem, waar het katholieke geloof, in ieder geval in mijn jeugdjaren, een vanzelfsprekendheid was, waar je verder niet over sprak. De Mariaverering bijvoorbeeld is mij met de paplepel ingegeven en ik heb het altijd als iets moois ervaren, bijna iets sentimenteels.

Maar wat komt Maria tot haar recht in de psychiatrie. Zij die een boodschap krijgt van God via een engel. God heeft grootse plannen met haar leven en dat van haar zoon die uiteindelijk op een groot fiasco dreigen uit te lopen.

Hoe herkenbaar voor velen die op de Grote Beek verblijven. Er verblijven daar verschillende mensen die zeggen dat God rechtstreeks tot hen spreekt, dat God grootse plannen met hen heeft, dat ze door God uitverkoren zijn.

Wat een schrijnend contrast hiermee is dan de realiteit waarin ze leven. Opgenomen in een psychiatrische instelling, vaak noodgedwongen, omdat hun leven voor hun ogen veranderd is in een puinhoop waarin ze niet meer zelfstandig overeind kunnen blijven.

En daarin zoeken velen hun toevlucht tot Maria: zij die blijft en het lijden niet ontwijkt. In haar leven blijft ze bij haar zoon en ziet voor haar ogen hoe het drama rond Jezus zich voltrekt. Zij is er tot het laatst bij wanneer hij sterft, met als anticlimax het beeld van de moeder met haar gestorven zoon in haar armen: de pièta.

Dat beeld van de moeder die niet wegkijkt van het lijden, maar het ziet en aanhoort is voor veel mensen in de psychiatrie een bron van troost en houvast. Daar waar stoornissen en problematieken voorop staan en er in de context van de behandeling weinig ruimte en aandacht is voor het lijden zoeken velen troost in gebed tot Maria. Ze leggen hun lijden in haar schoot.

Deze twee perspectieven, dat van Christus en Maria zeggen iets over hoe het lijden, dat voortkomt uit de waanzin, leidt tot waarheid.

Aandacht voor het lijden van mensen, voor datgene dat dood en afgestorven is hun leven, zonder oordeel en zonder te willen oplossen, kan ruimte vrij maken voor het nieuwe. Laten zijn wat is, het kunnen accepteren van het leven zoals het is, maakt niet dat mensen vallen in het niets, maar het weerkaatst op de grond van ons bestaan. Hij die heeft gezegd: Ik ben die er is. God zelf.

Lang niet iedereen op de Grote Beek vindt zijn houvast in het geloof, maar er is een herkenbare en zichtbare plek op het terrein waar mensen wel terecht kunnen met hun lijden en het zoeken naar wegen om daarmee om te gaan en dat is onze kapel.

Het is het hart van het landgoed en het hart van mijn werk als geestelijk verzorger. Het is de fysieke en spirituele ruimte waar mensen met hun ziel onder hun arm binnenkomen en hun lijden neer kunnen leggen.

Dat gebeurt al zolang de Grote Beek bestaat. Nu zo’n bijna 100 jaar. Mensen komen er voor de rust, de muziek, de communie of het avondmaal, het samenzijn, de koffie na afloop. Vandaag de dag wordt er gevierd op zijn katholieks, protestants, luthers, evangelisch, humanistisch, elk op zijn eigen wijze.

Zelfs het Suikerfeest en het Offerfeest beginnen met een gebed en een toespraak van onze imam in de kapel. Er vinden uitvaarten plaats van mensen die er soms kort en vaak decennialang gewoond hebben en velen van hen worden op onze eigen begraafplaats begraven.

Er zijn gespreksgroepen, workshops, lezingen, discussiegroepen, concerten: alles wat er gebeurt heeft een gemeenschappelijke ondertoon: de lijdende mens die worstelt met z’n waanzin, het leven, God en zoekt naar wegen om er mee om te gaan.

Dat gevoel, die sfeer zit in de muren van dat gebouw en het ademt de sfeer van: WELKOM….. IEDEREEN!

Dit hele gebeuren rond de kapel op de Grote Beek kan ook iets zeggen over de toekomst van kerk-zijn. De waanzin en het lijden zijn van alle tijden, zeker ook van de toekomstige tijd.

En zeker het lijden is niet voorbehouden aan mensen in de psychiatrie, het is van ons allemaal. En daar waar het lijden is, daar moeten we zijn. Op weg gaan met mensen die zoeken naar wegen om met het lijden om te gaan. Open, ruimtescheppend, niet dwingend, maar vanuit het besef dat God de grond is van ons bestaan, mensen hun manier laten vinden om zich de paradox van het kruis in hun leven eigen te maken: dood en verrijzenis, Goede vrijdag en Pasen.

Waarheid is dat: het je eigen maken van die paradox van het kruis. Ik zie het mensen doen, soms op de meest bizarre wijze.

Dat ik me op die plek als lekendominicaan als een vis in het water voel hoeft verder niet veel uitleg denk ik. Voor mij sluiten het evangelie en mijn dagelijkse praktijk naadloos op elkaar aan.

De dwaas, de gek, de hoer, de crimineel, de moordenaar, de verslaafde. Ik zie ze elke dag worstelen met hun paradox van het kruis. Dat ik op de een of andere manier van betekenis mag zijn in hun leven, beschouw ik dan ook als een grote genade.

Tijdens mijn professie in 2010 heb ik uitgesproken dat ik wil zoeken naar waarachtig leven voor alle mensen in navolging van Jezus van Nazareth op de wijze zoals Dominicus ons heeft voorgedaan.

Moge het zo zijn.

*

Context: In Nederland mogen academisch geschoolde leken die een zending hebben vanuit hun levensbeschouwelijke traditie, werkzaam zijn als geestelijk verzorger / pastor in de gezondheidszorg. Dat geldt voor alle grote levensbeschouwelijke tradities. In mijn geval wordt mijn lidmaatschap van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland erkend als zending door de landelijke vakvereniging voor geestelijk verzorgers / pastors in de gezondheidszorg: de VGVZ.

*

Eerder verscheen het verhaal van gevangeniswerker Aart Geervliet.

Meer weten over de lekendominicanen?

Niet gecategoriseerd