Volgens mgr. Giacinto Boulos Marcuzzo, de nieuwe vicaris van het Latijnse patriarchaat voor Jeruzalem en Palestina, werden sinds 2009 al minstens 50 cultusplaatsen aangevallen. De daders werden niet gevonden. Slechts een keer kwam een reactie van een rechtbank. Volgens mgr. Marcuzzo zijn dit geen onschuldige incidenten van joodse extremisten: Zij weerspiegelen de diepgewortelde haat van mensen die niet aanvaarden dat mensen een ander geloof hebben. Dit is gevaarlijk en angstaanjagend.
Tussen 2009 tot juli 2017 werd een 50-tal christelijke en islamitische gebedsplaatsen geviseerd, zowel in Israël als op de Westelijke Jordaanoever. Slechts negen klachten werden gerapporteerd en in zeven gevallen volgde vervolging. Niet alleen kerken, maar ook kloosters, begraafplaatsen en moskeeën werden doelwit. Van 2009 tot 2012 waren er 17 aanvallen, maar de schade bleef heel beperkt. Hoogtepunt van de golf van vandalisme was het jaar 2013. Toen werden 11 onderzoeken naar vandalisme en vernielingen geopend en werden 5 personen veroordeeld. In 2014 en 2015 werden telkens 9 gebedsplaatsen geviseerd.
Onder de incidenten ook aanvallen op moskeeën op de Westelijke Jordaanoever in de dorpen van Kafr Yasif, Luban al-Sharqiya, Beit Fajjar, Hawara en Qusra, en een aanslag in het Israëlische bedoeïendorp Tuba-Zangaria. Slechts in twee gevallen werden de daders gevonden.
Mgr. Marcuzzo steltn dat er drie manieren zijn, die hand in hand gaan, om deze kwaal te stoppen. De politie moet allereerst onmiddellijk een onderzoek starten en een sterk signaal geven. Tegelijkertijd is er een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs, waarbij ook bestaande pedagogische projecten gecorrigeerd en verbeterd moeten worden. Tot slot moeten alle informatiemiddelen gebruikt worden, zoals pers en oecumenische en interreligieuze bijeenkomsten, om een cultuur van gastvrijheid en vreedzaam samenleven te verspreiden.
Bron: SIR
Bisschop Giacinto Boulos Marcuzzo neemt de schade op © Latijnse patriarchaat van Jeruzalem