‘Waar heb ik het dan allemaal voor gedaan…?’

Zondagsmijmering door Frans Wijnands |

‘Jij kunt maar moeilijk tegen kritiek’, hoor ik wel eens zeggen. Mijn eerste reactie is dan prompt verdedigend. ‘Hoezo niet?, je kunt àlles tegen me zeggen’, nou ja…, bijna alles. Tegelijk klamp ik me vast aan een uitspraak van de Amerikaanse schrijver Mark Twain: ‘Ik hou best van kritiek, maar ik moet het er wèl mee eens zijn’.  

Uitvoerende kunstenaars krijgen altijd kritiek van beroepsmatige critici, recensenten. Die geven hun mening, vellen een oordeel, prijzen kunstenaars de hemel in of stampen ze onder de drassige grond. Op grond waarvan?, vraag ik me wel eens af. Een kunstcriticus oordeelt over een schilder terwijl ‘ie zelf nog geen fatsoenlijke tekening van een paard kan maken. Moet je beter zijn dan de uitvoerende kunstenaar om een mening over hem/haar  te hebben? Nee, nee, maar een muziekrecensent moet toch minstens muzieklessen hebben gehad en een of ander instrument kunnen bespelen.

In een korte zelfreflectie keek cabaretier Freek de Jonge vorige week in de Volkskrant terug op zijn artiestenleven. Met als insteek: met de jaren komt niet alleen de wijsheid (soms…), maar ook het inzicht (soms…). Terugkijken is – zonder frustratie – durven relativeren: ‘Als mijn werk, mijn boodschap en inspanningen relatief zijn, waarvoor heb ik me dan al die jaren ingezet? Wat heeft het voor zin?, wat betekent het allemaal? Ik dacht dat de boodschap die ik uitdroeg, goed en belangrijk was, maar dat viel wel mee’. Hij is niet de enige die zich dat wel eens over zichzelf afvraagt. 

Deze zomer is het vijftig jaar geleden dat Freek de Jonge met zijn kompaan Bram Vermeulen met ‘Neerlands Hoop in Bange Dagen’ zijn indrukwekkende cabaretcarrière startte. Toen de wereld héél anders in elkaar zat en er onbekommerd gelachen werd met hun ‘Tien kleine nikkertjes’. Een paar jaar geleden zei De Jonge dat hij zich al snel had geschaamd voor dat lied, lang voordat de zwartepietendiscussie losbrak. Zelfkritiek vereist lef tegenover jezelf. En je hoeft er niet eens dat sentimenti-liedje ‘Spiegelbeeld, vertel eens even…’ bij te neuriën.

Die ‘Tien kleine nikkertjes’ was al opgenomen toen het kennelijke ‘tikfoutje’ in de tekst werd ontdekt: in de plaats van de n had een k moeten staan… Vervang de n door de k en oordeel zelf: 

Tien kleine nikkertjes die liepen in de regen,  

één gebruikte waterverf, toen waren er nog negen.  

Negen kleine nikkertjes, twee hadden geen leven.

Die zijn toen dood gegaan, toen waren er nog zeven.

Twee dode nikkertjes, één heeft zich bedacht.

Die vond dood zijn toch maar niks: toen waren er weer acht.

Acht kleine nikkertjes die sprongen op de bres, 

twee zijn mis gesprongen, toen waren er nog zes.

Zes kleine nikkertjes die riepen ‘1 mei rood’, 

De politie die dat hoorde schoot er zeven dood

Min één nikkertje was ontzettend lief, 

Toen iedereen vertederd was werd hij weer positief.

Dat ene kleine nikkertje dat had de zaak bedonderd

Want ergens in het achterland daar za‘Waar heb ik het dan allemaal voor gedaan…?’ten er nog honderd.

Honderd kleine nikkertjes vierden een liederlijk feest, 

Elke blanke die kwam oordelen was er meteen geweest…

Black lives matter is geen strijdkreet, maar een schreeuw vol verlangen naar en hoop op een betere samenleving, zodat de droom van Marten Luther King ooit uitkomt. ‘De behoefte van mensen aan een hoopvolle boodschap is een constante’, zegt Freek de Jonge, dat heeft ‘ie – als domineeszoon – van huis uit meegekregen.  Hoop doet leven, luidt het gezegde. Terecht. Zonder hoop is het leven hopeloos. Je hoop verliezen is bijna net zo erg als van je geloof vallen… Ik vind hoop een vorm van geloof; geloven doe je met een onverwoestbaar Godsvertrouwen. Hopen op iets straalt bescheidenheid uit, hopen heeft iets deemoedigs. 

Er bestaat kennelijk goede hoop en valse hoop. Dat laatste is zoiets als je vastklampen aan zinkend wrakhout. Maar positief geladen hoop geeft energie, vertrouwen. Niet voor niets noemden, ongetwijfeld soms bange ontdekkingsreizigers de zuidpunt van het Afrikaanse continent Kaap de Goede Hoop. Ze lieten op die cruciale ronding van de Kaap de hoop niet varen. Het schip wel…    

Hoop

Geef elkander hoop, dan gaat alles goed, 

geef elkander hoop, als j’elkaar ontmoet.

Niet met dure woorden, een rede of een preek, 

nee, zomaar bij de slager of in de apotheek.

Op een caféterrasje, of in de bioscoop, 

al is het nòg zo vluchtig, maar geef elkander hoop

Was getekend: Toon Hermans.

Morgen beginnen we opgewekt aan een nieuwe week: op hoop van zegen! 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *