Klein en toch big…

zondagsmijmeringen door Frans Wijnands |

Knipselmappen en kleine, volle archiefdozen, heerlijk! Ik sleep ze al tientallen jaren met me mee. Ze overleefden elke verhuizing en ze zijn me – gaandeweg de jaren – steeds dierbaarder geworden, zeker in een tijd waarin alles gedigitaliseerd wordt. Laatst heb ik in een van die mappen een vergeeld krantenknipseltje van zeker een halve eeuw geleden gevonden. Het stond in het Eindhovens Dagblad waar ik m’n journalistieke loopbaan mocht beginnen. Onze destijdse kroniekschrijver had de lezers om gedichtjes gevraagd met als thema: God ontmoeten. Eén bijdrage – van ‘n jong meisje – heb ik nog steeds en het is heel toepasselijk op een zondagmorgen.

Ik zocht God en keek om me heen

Ik zag de man die mijn vader heet

Ik zag de vrouw die mijn moeder heet

Ik zag de man en de vrouw die van elkaar houden

en dat uiten in hun daden

Ik zie het elke dag

en ik wist niet dat God zo dichtbij was.

Een van de meest interessante mensen die ik in mijn journalistieke leven heb ontmoet en geïnterviewd was Marion Gräfin Dönhoff (1909-2002). Als correspondent in Duitsland, in de jaren negentig, heb ik een dubbelslag kunnen maken, in Hamburg: een ontmoeting met de gravin en dankzij haar introductie een interview met oud-Bondskanselier Helmut Schmidt. Ze vormden samen het uitgevers-duo van het nog steeds gezaghebbende weekblad Die Zeit.

Marion Dönhoff werd geboren op het landgoed Schloss Friedrichstein, een handvol kilometers ten oosten van het toenmalige Koningsbergen, wat nu Kaliningrad is. Tot aan het einde van de oorlog heette dat gebied Oost-Pruisen; Duits gebied. Nu is het een Russische enclave tussen Polen en Litouwen. Toen de Sovjettroepen tegen het einde van de oorlog oprukten en de Duitsers zich terug trokken, heeft de gravin op een dag afscheid genomen van het nog over gebleven personeel van het ouderlijk kasteel, steeg op haar paard en reed met het hoogst nodige in een paar zadeltassen, in zes weken (!) naar het ‘veilige’ westen van Duitsland.

Ze begon na enige tijd te schrijven voor Die Zeit en werd in 1968 hoofdredacteur van het blad. Ze ondersteunde de verzoenende Ost-politik van toenmalig Bondskanselier Willy Brandt en legde er zich bij neer dat het Duitse Oost-Pruisen in alle opzichten van de kaart verdwenen was. Van teruggave van verloren bezittingen kon geen sprake zijn. De herinneringen aan haar jaren in Oost-Pruisen heeft ze haar hele leven gekoesterd. Maar ze accepteerde het onvermijdelijke: je kunt niet alles hebben en tegoed houden. Letterlijk zei ze – en die zin is me altijd bij gebleven – : ‘Misschien is de hoogste vorm van liefde wel liefhebben zonder te bezitten’.

De Volkskrant heeft een geinige rubriek over woordgrappen. Zoals de tekst op een auto van een bouwonderneming: C’est le beton qui fait la musique. Naamgrappen, die je ook in de horeca tegen komt. Restaurants die ‘Witloof’ en With Love’ heten en waar uiteraard gebakken of gegrilde witlof als specialiteit op de kaart staat. Of het opschrift op de etalageruit van een fotozaak: ‘Ik zag net twee fototoestellen die een enorme klik hadden samen. Bleken cameraatjes van elkaar…’.

Corona blijft ons doen en laten sluipend beïnvloeden en veranderen. Natuurdocumentaires op de televisie worden massaal bekeken. Bibliotheken en boekhandels constateren een teruglopende vraag naar reisgidsen, maar een toenemende vraag naar reisverhalen. Als we dan zélf niet naar verre landen kunnen willen we toch graag lezen wat er te zien en beleven is. Al heb ik het meegemaakt dat iemand voor ’t eerst het Sint Pietersplein in Rome op liep en teleurgesteld zei: ‘Ik vond de foto’s mooier’.

Ook ons eetgedrag schijnt lichtjes te veranderen: we doen anders boodschappen en eten gezonder. Twee vrouwen raken in een slagerij in Veldhoven aan de praat:

‘Hedde’t al geheurd? Ons Dinie is op dieet’

‘Ga weg! En jullie An?’

‘Nee, die nie. Alleen ons Dinie’.

‘Goh, jullie Dinie op dieet en die eet zo gèr, ocherm’.

Van voormalig Dichter des Vaderlands, Anne Vegter, is (alweer) een dichtbundel verschenen, getiteld Big data, met daarin onder meer het volgende:

Varken is te groot, biggetje te klein,

te onschuldig, je bent niet onschuldig

Je bent geen varken, je bent kleiner

Maar ook weer niet zo klein,

ik noem je big

Erasmus leert me in zijn ‘Lof der Zotheid’ een lesje waar ik het voorlopig mee kan doen:

Iets goeds bezitten is alleen maar aangenaam als je het met een ander kunt delen.

Ga ik de komende week doen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *