‘Met open vleugels…’


’Hoe meer je hebt, des te meer kun je missen.
Daar moest ik aan denken toen ik weer eens voor m’n volle boekenplanken stond en me voor
de zoveelste keer afvroeg: waarom bewaar ik zoveel boeken?, hoeveel ervan herlees ik en hoe
vaak?, welk boek zou ik nu ècht missen als ik het niet meer voor het pakken zou hebben?
Tijdje geleden alweer heb ik tegen iemand die op bezoek was in ’n gulle bui gezegd dat ‘ie
gerust een boek mocht uitkiezen, en dus ook meenemen.
Maar dat doe ik niet meer, want verdomd: hij pakte er juist net dàt boek uit dat ik nog niet
kwijt wilde.

Nu, zoveel jaren later, begin ik behoedzaam te ontboeken, ontboedelen om een modern woord
te gebruiken. Vroeger heette dat opruimen, of nog hartelozer: weg gooien.
Ik ken iemand die resoluut zegt: ‘Een nieuw boek?, dan een oud boek eruit’.
Voor de zoveelste keer loop ik langs m’n boekenplanken.
Ik herken de ruggen van al die boeken aan hun titel, hun dikte, hun kleuren, het lettertype en
het uitgeverslogo.
De meesten zijn in de loop van vele verhuizingen dierbare huisvrienden gebleven met als
bijkomend voordeel dat je nooit iemand hoeft te vragen om er voor te zorgen als je langere
tijd van huis bent. Ook al zou je drie keer de wereld rondzeilen dan nog staan die boeken bij
thuiskomst onberoerd en met rechte rug op je te wachten.

Planken vol boeken. Deels alfabetisch, zoals de reisboeken. Ik heb niks van of over Zanzibar,
Zierikzee of Zürich. Dus is de W de laatste letter: Weimar; de stad van de staatsman, schrijver,
dichter, filosoof en natuurwetenschapper Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832).
Hij werd geboren in Frankfurt, in een welgestelde familie; studeerde rechten, werkte enige tijd
in het advocatenkantoor van zijn vader en schreef er zijn eerste gedichten.
Bij toeval ontmoette hij er in 1775 hertog Karl August van Saksen-Weimar-Eisenach die
onder de indruk was van de jurist/dichter Goethe en hem uitnodigde naar Weimar te komen.
Waarom ook niet?, moet Goethe gedacht hebben, niet vermoedend dat hij er de rest van zijn
leven zou blijven wonen.

Hij woonde er aan het Frauenplan, in een groot huis dat door z’n vele kleine vertrekken
minder ruim leek dan het was. Zelfs de gele zaal op de eerste verdieping, zoals de eetkamer werd genoemd, was meer een gemiddelde doorzonkamer dan een echte eetzaal.
Daar tafelde Goethe met vrienden en gasten en zette ze doorgaans smakelijke maaltijden voor:
soep van veldzuring met rivierkreeftjes, snoek met zuurkool, patrijs in spek gebakken,
hertenbiefstukjes met een saus van vlierbessen. En artisjokken, als hij ze kon krijgen en
schonk bij voorkeur een Frankenwijn, van de hellingen rond Würzburg.

Voor zijn gasten reserveerde hij kamers in het aanpalende, en nog steeds bestaande
uitstekende hotel-restaurant ‘Zum weissen Schwan’ en schreef op de uitnodigingen: ‘De
zwaan zal je met open vleugels ontvangen…’.
Voor de drempel van de gele eetkamer staat in zwarte letters Salve, een herinnering aan Italië
waar hij twee jaar rond reisde. Hij woonde bijna een half jaar in Rome, aan de Via del Corso
en reisde tot op Sicilië, ‘das Land wo die Zitronen blühen…’.
Zijn enige zoon stierf in 1830 uitgerekend in Rome, waarschijnlijk aan de pokken, en ligt
begraven op het Protestantse kerkhof waar ook de Engelse dichters Keats en Shelley begraven
zijn. De Duitser Goethe was lyrisch over veel wat hij in Italië – en vooral in Rome – zag en
meemaakte.

Pater Eberhard von Gemmingen, een Duitse jezuïet, die tussen 1982 en 2009 aan het hoofd
stond van de Duitstalige afdeling van Radio Vaticaan maakt in een van zijn boeken een
treffende vergelijking tussen beide volken: ‘Duitsers houden van Italianen, maar bewonderen
ze niet. De Italianen bewonderen de Duitsers, maar houden niet van hen’.
Wellicht heeft Goethe dat ook zo ervaren.
Het Goethehuis in Weimar is nu een boeiend museum, met in de stalling op de begane grond
nog de koets waarmee Goethe uitstapjes en zakenreizen in de verre omgeving maakte.
Weimar staat trouwens vol met historische gebouwen, zoals het Schillerhaus, het Liszthaus,
het (design)Bauhaus en natuurlijk Hotel Elephant waar ik eens logeerde en me bij elke stap
realiseerde dat Hitler er maar liefst 40 keer heeft overnacht; in de jaren dat het hotel eigendom
was van zijn partij, de NSDAP.
Het boek Weimar kan naar de Kringloop, maar ik hou en koester liefdevol de herinneringen
aan de stad en het Elephanthotel…

beeld: https://ewww.imago-images.de

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *