Gedenken en licht zien

door Lútsen Kooistra

 

Het noemen en horen van de naam van overledenen is een intense gebeurtenis. Iemand wordt gekend aan zijn naam – het noemen daarvan stelt iemand op een bepaalde wijze tegenwoordig. In de diensten van morgen is die ‘tegenwoordigheid’ bijzonder, juist omdat degene wiens naam wordt genoemd niet meer onder ons is en alleen nog kan worden herdacht. Het horen van de naam als gedachtenis is een bevestiging van het gemis. Dat is een emotionele ervaring.

Het horen is meer: de naam wordt genoemd in een gemeenschap waarvan velen de overledene hebben gekend. De gedachtenis is gemeenschappelijk. Het besef daarvan kan troostvol zijn: het dragen van verdriet en het rouwen kan tot op zekere hoogte worden gedeeld.

Het ritueel van de gedachtenis vond plaats op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Dat jaar heeft een andere indeling van de tijd dan het ‘gewone’ jaar’ dat op 31 december eindigt.

Werkelijkheid

Het kerkelijk jaar met zijn indelingen per zondag is een uitdrukking van het andere van de kerk. Dat heeft te maken met de werkelijkheid die in de kerk wordt beleefd. Die werkelijkheid begint met de voorbereiding op het heil dat met de geboorte van Jezus is ingezet. Dat heil is omvattend, zo groot dat zonder voorbereiding het besef van dat heil niet kan doordringen. En dan nog – Gods toenadering in Jezus de Christus kan niet worden begrepen maar kan alleen worden geweten door de gave van het geloof.

De kerk neemt vier weken om zich voor te bereiden, komende zondag is het eerste advent, het begin van het nieuwe kerkelijke jaar.

Voorafgaande aan dat begin was er de afsluiting van het kerkelijk jaar. De dag van afgelopen zondag wordt ook wel voleindingszondag genoemd: het kerkelijk jaar is voorbij. Alles wat in het afgelopen jaar is gebeurd, heeft zijn tijd en betekenis gekregen. Alles heeft zijn plaats gekregen in de omvattendheid van God.

Eeuwigheidszondag

Daarom wordt de laatste zondag van het kerkelijk jaar ook wel eeuwigheidszondag genoemd. Daarmee is het perspectief gegeven van het gemis en verdriet vanwege de overledenen: mensen die hun aardse tijd hebben afgesloten leven voort in hun naam en nog meer:

De mensen van voorbij
zijn in het licht, zijn vrij
(Hanna Lam)

Precies daarom schijnt in de gedachtenis het licht van de kaars. Dat kan de Paaskaars zijn, het licht van de levende schijnt over de namen, schijnt in het gemis en schijnt in de rouw. Daarom wordt de laatste zondag van het kerkelijk jaar ook wel de zondag Christus Koning genoemd. De wereld wentelt niet in zinloosheid, maar staat onder het beslag van de werkelijkheid van het heil.

Het kan een gevecht zijn om in het verdriet en het gemis het licht te zien van de voleinding. Daarom is er de gemeenschap die kan meeleven in het gemis en in de rouw en die kan toezingen over het licht dat zelfs de last van de schaduwen van de dood ontneemt.

bron: hetgoedeleven.nl

Niet gecategoriseerd