Hoe gevaarlijk is Geert Wilders?

door Lútsen Kooistra

De PVV is een partij die regelmatig te ver doorschiet. Maar vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog, met de NSB, met Hitler, zijn idioot. Daarmee zet je niet alleen de partij weg, maar zet je al die mensen weg die zich oprecht zorgen maken over bepaalde ontwikkelingen in dit land. Mensen die een azc in de achtertuin krijgen, moeten hun zorgen kunnen uiten, zonder dat ze dit soort vergelijkingen om de oren krijgen.’Deze reactie maakte duidelijk dat Zijlstra het boek niet gelezen had. De uitspraak en de nieuwswaarde ervan zijn een bevestiging van een citaat van NRC-columnist Tom-Jan Meeus in het boek van Schaap: ‘Reacties zijn voortaan het nieuws. De feiten niet meer.’

Over hoe het zo ver is gekomen, gaat het boek van Schaap. Hij gebruikt meer dan driehonderd bladzijden om te laten zien dat bijvoorbeeld het populisme een resultante is van allerlei ontwikkelingen. Hij komt met ‘grote’ analyses over de oude Grieken, democratie, over de rechtsstaat, over Nietzsche, Marx, Habermas, over de burger, gezag, het volk, rechtsstaat, instituties en populisme.

Verbindingen en verschillen

Schaap betoont zich in zijn (historische) beschouwingen een geleerd politiek filosoof. Hij is in staat verbindingen te maken en verschillen bloot te leggen tussen, bijvoorbeeld, de idee van de mens als sociaal wezen bij de oude Grieken, bij Nietzsche en bij de ‘moderne’ mens. Schaap heeft deze beschouwingen nodig voor zijn fundamentele kritiek op ontwikkelingen in de politieke arena en op handelwijzen van populisten – van wie Wilders de belangrijkste is. De filosoof Schaap is hier de docent die zijn lezers vanuit de historische filosofie inzichten en doorzichten geeft en meeneemt in analyses van actuele gebeurtenissen, van de Politiewet tot en met Donald Trump.

Het is geen gemakkelijke kost; dit boek is echt een studieboek. En het zou me niet verbazen als de inhoud de samenballing blijkt te zijn van colleges die de hoogleraar Schaap heeft gegeven. Om zulke stof te presenteren in boekvorm is in zekere zin een waagstuk: is er buiten de kring van de universiteiten en vakgenoten belangstelling voor? Maar er is ook reden om te spreken van moed: Schaap doet veel moeite om kaders te leggen onder en boven verschijnselen en ontwikkelingen. Die benadering staat haaks op de hijgerige, oppervlakkige manieren van gebruikelijke informatieverstrekking en informatieverwerking, en bevat systematische kritiek op onder meer de Haagse politiek. Gebeurtenissen, bijvoorbeeld optredens van Wilders, maar ook de verschuiving van wetten als ordeningen naar wetten die als instrumenten worden ingezet om politieke doeleinden te bereiken (Politiewet, Wet verbod op pelsdierhouderij, raadgevend referendum) worden in een context geplaatst.

Abraham Kuyper

De manier waarop Schaap informatie biedt (vooral de intensiteit van het betoog en het aanbrengen van inzichtelijke, grote lijnen) doen denken aan Abraham Kuyper met diens ‘architectonische kritiek.’ De aard van deze kritiek is funderend en systematisch vanuit een sterke overtuiging. De vergelijking met Kuyper drukt bewondering uit en is een aanmoediging om Schaap te lezen en te herlezen – dat laatste is nodig om de inhoud ten volle te leren kennen.

De architectonische kritiek van Kuyper richtte zich op de sociale verhoudingen in zijn tijd. Die kritiek is vruchtbaar gebleken, tot op vandaag: zijn rede wordt regelmatig herdrukt, becommentarieerd en als voorbeeld gesteld. Het boek van Schaap gaat over verschijnselen in onze tijd, met name op het terrein van samenleven, politiek, democratie, maatschappelijk onbehagen, populisme en institutie. Net als bij Kuyper voel je bij Schaap zorg, passie, visie, overtuiging. En analyse na het geven van veel informatie. Een voorbeeld daarvan is de uitvoerige aandacht voor Nietzsche. Die spreekt over ‘het oudere jij’. Dat betekent: de ander is er eerder dan ik – een grondregel in de ethiek. In de relatie van het jij en het ik ligt een deel van de identiteit van de mens aangegeven: de mens is altijd een mens met anderen. Het ik-begrip ontwikkelt zich aan het oudere jij. De relatie van het oudere jij en het ik draagt waarden in zich, gezag en respect. Eeuwenlang heeft deze relatie samenlevingen bepaald: respect voor voorouders en ouders, voor traditionele verhoudingen. En: het gezag doet zich gelden als scheppende kracht in de gemeenschap.

Zedelijk wezen

De mens moet zich in het samenleven laten kennen als zedelijk wezen. Dat wil zeggen: hij moet zich kunnen onttrekken aan de natuurlijke neiging van onmiddellijke aandriften. Deze verheffing is een voorwaarde om te kunnen opgaan in een ordelijke samenleving. Daarbij drukt het jij het verhevene uit in zijn omgang met het ik. Het jij bemiddelt de menselijke cultuur, de instituties, de waarden en regels, sociale normen en wetten. In de relatie tussen het jij en het ik presenteert zich de zedelijke: moraal, ethiek, wetten en recht. Een duurzame relatie tussen het jij en het ik, ieder in eigen positie en opdracht, maakt zinvolle regels mogelijk voor het samenleven.

Verstoring van die relatie heeft gevolgen voor de verhoudingen op individueel niveau en in de samenleving. Bijvoorbeeld ten aanzien van gezag. Dat kan verworden tot macht die tegenmacht oproept. Of ten aanzien van de ruimte die nodig is voor het opbouwen van instituties. Schaap acht de instituties onmisbaar voor een geordende samenleving. Vandaar de ondertitel van zijn boek: Over de lange mars door de instituties. Instituties geven uitdrukking aan een erkende gezagsbasis van waarden, afspraken normen, regels. Als zodanig zijn instituties voorwaarden voor geordend samenleven. Ze bieden ruimte en vrijheid aan het individu, zonder dat de ruimte en de vrijheid van anderen worden ingeperkt. Het in stand houden van instituties vraagt veel van degenen die samenleven: erkenning van het gezag van de instituties, bijvoorbeeld, en zelfcontrole. We zien hoe de positie van de instituties en de instituties zelf in diskrediet raken. Wilders met zijn taal (‘nep-rechtspraak’) en de PVV-fractievoorzitter in de Eerste Kamer Marjolein Faber met haar ‘nep-parlement’ zijn daarvan voorbeelden.

Habermas

Een ander voorbeeld: Schaap geeft uitvoerige aandacht aan Jürgen Habermas. Deze Duitse marxistische filosoof heeft de afgelopen decennia in Europa veel invloed gehad, ook in burgerlijke en liberale kring en heeft dat nog. Habermas’ denken stoelt op het marxistische historisme en heeft een utopisch ideaal: de universele vereniging van allen als vrij en gelijk. De instituties zijn een hindernis voor het realiseren van de utopie. Burgerlijke en rechtstatelijke instituties verhinderen de bevrijding van de mens in diens emancipatie naar mondigheid. Instituties zijn bij Habermas een dwingende structuur, een machtsverhouding. Zij binden ook de taal. Die moet dan ook worden ‘ontketend,’ dat wil zeggen: taal als kritische, bevrijdende communicatie.

Hier ligt volgens Schaap een relatie met de toenemende waardering voor en gebruik van de vrijheid van meningsuiting. Voor de meesten is die vrijheid een beschermend recht: iedereen moet eigen opvattingen naar buiten kunnen brengen, zonder sancties van een autoriteit of van een beweging. Deze opvatting veronderstelt een orde die de vrije samenleving in stand houdt, die een matigende werking heeft en die tolerantie vraagt van de samenleving. Als de vrijheid van meningsuiting niet is ingebed in de orde van de samenleving, wordt die vrijheid verabsoluteerd. Dat leidt tot moeizame controverses over een mogelijke inperking van het recht in geval van provocaties, beledigingen of agressieve uitingen. Het kost weinig moeite om de door Schaap genoemde controverses te herkennen in de Nederlandse samenleving en politiek.

Schaap maakt zichtbaar hoe (actuele) gebeurtenissen niet op zichzelf staan, maar een schakel vormen in een keten, voortkomend uit iets anders dat omvattender is dan de gebeurtenis zelf. Voorbeelden zijn de opvattingen en optredens van Donald Trump, Geert Wilders en Marine le Pen, als representanten van het populisme. Zij maken gebruik van opvattingen en gevoelens uit het (post-)modernisme. Daarin tellen niet de feiten – Trump verzint dingen en strooit die rond; de waarheid doet er niet meer toe. Alle drie beuken in op de instituties van de democratische rechtsstaat en alle drie geven luidruchtig stem aan sluimerende gevoelens van onbehagen, rancune en onvrede. Trump, Wilders en Le Pen zijn niet plotseling verschenen; ze zijn de belichaming van ontwikkelingen die er al lang waren. Het neo-marxisme van bijvoorbeeld Habermas heeft de weg geplaveid waarop de drie lopen, met hun aanzwellende achterban, op weg naar de macht van autoritair leiderschap, onderwijl hun sloperswerk aan de instituties verrichtend. De democratie heeft de beweging van het populisme de ruimte gegeven om zijn onvrede te mobiliseren. Die ruimte is zo groot dat de democratische orde zich nauwelijks kan verweren.

PVV en NSB

De gewraakte vergelijking tussen de PVV van Wilders en de NSB maakt deel uit van een analyse van de PVV en haar achtergronden, aan het eind van het boek. Schaap analyseert de feitelijkheden van de PVV als een leiders-partij. De PVV is geen politieke partij als ledenvereniging. De partij is in het bezit van Wilders en heeft de kenmerken van een machtsconstructie. De volkswil die in het stemhokje tot uitdrukking komt, maakt direct na verkiezingen plaats voor de wil van de partijleider; er is geen enkele democratische mogelijkheid voor de PVV-kiezers hun stem effectief te laten horen – het mandaat van de kiezer wordt direct en totaal overgedragen aan de leider. De leiders van fascistische en nationaal-socialistische partijen hadden te maken met een ledenpartij, met regels, met interne procedures en ze moesten dealen met eventuele tegenkrachten. Wilders heeft dit allemaal niet. PVV-Kamerleden zijn feitelijk overgeleverd aan de grillen van de leider. Ze hebben geen bescherming van een institutioneel kader binnen de PVV: dat is er niet.

Wilders wordt niet moe de instituties van de rechtsstaat te beschimpen en aan te vallen. Tegelijkertijd maakt hij gebruik van de rechtsstaat om zijn politieke werk te doen. Die tactiek is eerder toegepast. De nationaal-socialistische NSDAP van Hitler heeft na de mislukte machtsgreep bewust gebruik gemaakt van de democratische en rechtsstatelijke instellingen. Vanuit die positie wilde Hitler de electorale en parlementaire meerderheid verkrijgen. Het bezitten van de staatsmacht bood hem de gelegenheid voor een partijdictatuur. Als voorwerk moesten de rechtsstatelijke instellingen worden gedestabiliseerd, onder meer door buitenparlementair activisme en SA-milities. Kortweg: de NSDAP gebruikte de legale middelen om diezelfde middelen en de instituties die daarbij hoorden, te vernietigen. Schaap maakt geen directe vergelijking tussen de NSDAP en wat die partij beoogde en Wilders. Hij stelt wel een vraag: wat gebeurt er als Wilders een electorale meerderheid krijgt en tot een machtsovername in staat worden gesteld? Dan is er sprake van een machtsmonopolie in haar zuiverste vorm.

Reactie

Hoe zit het nu met het grotere gevaar van de PVV dan van de NSB? Schaap wijst er op hoe de gevestigde partijen in ons land ideologisch sterk genoeg waren en goed genoeg georganiseerd om de NSB in te kapselen. Maar de tijden zijn veranderd. Zijn de politieke partijen nu krachtig genoeg om de PVV in te kapselen en te neutraliseren?

VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra had het boek van Schaap niet gelezen toen hij zijn reactie gaf op het ‘nieuws’ van Schaap over de PVV en de NSB. Die reactie haalde het NOS-Journaal en de kranten ruimschoots. Daarmee wordt de analyse bevestigd van Tom-Jan Meeus: ‘Reacties zijn voortaan het nieuws. De feiten niet meer.’

Lútsen Kooistra is hoofdredacteur van het Friesch Dagblad en is geïnteresseerd in filosofische vragen naar wie en wat de mens is, in het bijzonder in religieuze zin.
Rechtsstaat in verval. Sybe Schaap. Damon, 28,90 euro

 

bron: hetgoedeleven.nl

 

Niet gecategoriseerd