Hoe ik talent voor het leven kreeg – Hilarische roman over botsende culturen

Maar ook een somber boek, vindt Erik Borgman: het laat een akelig Nederlands trekje zien: onze overdreven preoccupatie met regels en procedures, waardoor de menselijke maat soms verloren raakt. “Nederlanders zijn aardig als je persoonlijk met ze praat. Maar als ze uitvoerders zijn van een procedure, lijkt het wel of hun persoonlijkheid verdampt.”

Door Erik Borgman

Is het omdat ik, als lekendominicaan, lid van een bedelorde ben? Vorige keer schreef ik op deze plaats over het boek Uit liefde voor de islam van de Franse journaliste Églantine Gabaix-Hialé over de Italiaanse, in Syrië vermiste jezuïet Paolo Dell’Oglio. Het was mij zo maar geschonken. Afgelopen zaterdag kreeg ik het boek Hoe ik talent voor het leven kreeg van Rodaan Al Galidi cadeau, na afloop van de zogenaamde Sint Maartenconferentie in Groningen.

Al Galidi was, net als ik, een van de sprekers op deze tweejaarlijkse conferentie voor vrijwilligers in de diaconie (de sociale inzet van uit de kerken). ‘Gastvrijheid’ was het thema van de conferentie. Gastvrijheid met name ten opzichte van de vluchtelingen die de laatste tijd onze kant opgekomen zijn.

Als zuurstof

In de middag waren er allerhande mogelijkheden tips uit te wisselen over hoe je in de praktijk gastvrij kunt zijn, maar in de ochtend ging het om de meer principiële aspecten. De burgemeester van Groningen, Peter den Oudsten, legde uit hoe hij zocht naar een weg tussen humaniteit en maatschappelijk draagvlak. Hij was eerlijk genoeg om te zeggen dat waar zijn handen soms gebonden zijn, hij blij is dat vrijwilligers – vaak vanuit de kerken – doen wat nodig is zonder rekening te hoeven houden met de claims van andere burgers.

Al Galidi zei vanuit zijn eigen ervaring als asielzoeker – hij wachtte zeven jaar in een AZC op een beslissing over zijn asielaanvraag – dat vrijwilligers als zuurstof zijn.

Ikzelf probeerde duidelijk te maken dat er niet alleen gastvrijheid nodig is voor mensen, maar ook voor de vragen en problemen waar zij en wij in de huidige wereld voor staan. Het is voor alle mensen, van asielzoekers tot witte autochtonen, van belang dat zij zich gezien en gewaardeerd weten, dat zij het gevoel hebben dat anderen voor hen opkomen. Dat beschouwen kerkelijke vrijwilligers tot hun taak en daarom zijn ze van groot belang.

Vermakelijk boek

Op de terugweg begon ik in de trein te lezen in Al Galidi’s boek. Ik kende al stukje eruit en hij had in zijn lezing anekdotes gedeeld over zijn eigen ervaringen, die van deze roman de basis vormen. Ik wist daardoor dat Hoe ik talent voor het leven kreeg een bij vlagen hilarisch boek is dat een onverwachte blik geeft op de Nederlandse samenleving en cultuur. En dat bleek ook zo te zijn.

Ik raakte zo geboeid dat ik vergat over te stappen en de toch al niet geringe reis nog langer werd. Zo lang, dat ik mij er van bewust werd dat ik mijn eigen stemming steeds minder begreep. Ik las een uitermate vermakelijk boek over misverstanden en botsingen van culturen en schoot daarbij soms onwillekeurig in de lach. Tegelijkertijd werd ik steeds somberder. Het was niet dat ik dingen las die ik niet wist. Het was meer dat ik dingen las die ik eigenlijk wel wist. Maar nu pas ontdekte ik er het werkelijke belang van.

Akelig patroon

Dat het Nederlanders grote moeite kost om te luisteren, dat wist ik wel. Zij weten vaak het antwoord al voordat de vraag begrepen is. Maar tijdens het lezen van Al Galidi’s boek werd mij duidelijk dat dit deel uitmaakt van een akelig patroon.

In dat patroon gaat orde boven alles en moeten allereerst de afgesproken regels worden nageleefd. Pas daarna valt er verder te praten. Sterker nog, dat regels niet worden nageleefd is zo ondenkbaar, dat ervaringen die daar niet mee stroken, niet worden geloofd. ‘U heeft een tolk uit de door u opgegeven geboortestreek’, is de het antwoord aan de uit Irak afkomstige hoofdpersoon Semmier Kariem als die vertelt over zijn slecht Arabisch sprekende Egyptische tolk. Want dat staat in de procedure. Of: ‘Nee, u kunt niet in een koude cel zijn opgesloten, want dat doet de vreemdelingenpolitie niet.’

Vleesgeworden mensenrechten

Ik had al eerder geconstateerd dat Nederlanders niet geloven dat onze omgang met asielzoekers op onderdelen in strijd is met de mensenrechten. Dat kan niet, zo denken zij, wij zijn de vleesgeworden mensenrechten! Het komt dicht in de buurt van een redenering die ik nog ken uit de literatuur van het communistische Oost-Europa: ‘Als je niet schuldig zou zijn, hadden we je niet gearresteerd.’

Kariem heeft een schop in zijn rug gekregen toen hij op Schiphol werd opgesloten, en hij houdt pijn. In de asielzoekersopvang wordt hem steeds opnieuw gezegd dat zijn klachten niet van een schop kunnen komen, ‘want de Nederlandse politie schopt niet’. Geen dokter die hem echt onderzoekt. Hij wordt in het beste geval met paracetamol weggestuurd, in het slechtste geval met lege handen.

Twee gezichten

Al Galidi klaagt de Nederlanders niet aan. Dat maakt het boek zo sterk. Hij laat zien dat – zoals hij het formuleert – Nederlanders twee gezichten hebben. Als je persoonlijk met ze praat, zijn ze aardig en leven ze met je mee. Maar als ze uitvoerders van een procedure zijn, lijkt het wel of hun persoonlijkheid verdampt. Dan is alles erop gericht alles volgens de regels te laten verlopen. Pas daarna en daarbinnen is er plaats voor menselijkheid.

Ik zou willen dat ik het als literaire overdrijving en dichterlijke vrijheid kon afdoen. Maar eerlijk is eerlijk, ik herken het! Zo gaat het in de organisaties waar ik in functioneer inderdaad. Met name ook op de universiteit, die ooit is opgericht om mensen te stimuleren te zien wat nodig is, niet wat wenselijk wordt geacht. Heb ik mij er voldoende tegen verzet, er luid genoeg tegen geprotesteerd?, vraag ik mij af. Laat ik zien dat het ook anders kan? Wil ik dat wel echt? Kan ik dat wel?

Blijkbaar had ik wel een voorgevoel van deze ontdekking. De organisatoren van de Sint Maartenconferentie leek het een leuk idee dat, waar ik een boek van Al Galidi kreeg, hij een boek van mij zou krijgen. ‘Heb een beetje geduld met ons’, schreef ik als opdracht op het schutblad. Ik weet wel dat we het niet verdienen. Maar we hebben het nodig! Misschien krijgen ook wij een keer talent voor het leven.

 

Rodaan Al Galidi, Hoe ik talent voor het leven kreeg, uitgeverij Jurgen Maas (2016), 472 blz., € 24,95.

 

erik_borgman nw2 » Lees ook andere artikelen van Erik Borgman

 

bekijk een video met Rodaaan Al Galidi

 

bron: debezieling.nl

 

Niet gecategoriseerd