Lief

‘Lief’ is een woord dat makkelijk overvraagd wordt. Maar nu moet het even. Ook Marinus van den Berg gebruikt het woord om Eberhard van der Laan te typeren. Tijdens zijn ziekte groeide de burgervader van Amsterdam uit tot een burgervader voor het hele land, een identificatiefiguur waar blijkbaar veel behoefte aan bestaat.

Door Marinus van den Berg

Zaterdag

De dag is grijs
De dag is stil
De dag houdt zich in

Jij bent er niet meer
Je naam wordt genoemd
Je verhaal doorverteld

Wat je naliet
Wat je door wilt geven
Wat van waarde blijft

De dag blijft grijs
De dag blijft stil
De dag houdt zich in

De dag rouwt om jou
De dag staat stil bij jou
Jij die zo lief kon zijn.

(Zaterdag, 7 oktober 2017.)

In de ochtend schreef ik dit. In de middag regende het nog en in de namiddag was het niet anders. Toch kan een klein gebeuren je dag anders kleuren. Ik stond om 12.20 te wachten op buslijn 32 om naar de boekhandel te gaan. Er kwam een zo te zien jonge Marokkaanse jongen van een jaar of acht naar de bushalte. Hij was op slippers en had geen sokken had. Nee, koud had hij het niet. “Daar komt de bus al”, zei hij. Hij ging voor mij naar binnen. Checkte niet in en verliet de bus weer.

Toen zag ik dat hij een blikje cola aan de chauffeur had gegeven. “Mijn zoon”, zei deze. “Hij woont hier om de hoek.”
“Doet mij denken aan mijn vader in de zomer”,  zei ik. “Hij was aan het hooien en we brachten hem ranja. Cola was er in 1955 bij ons nog niet.”
“Dan hebt je goed voor uw vader gezorgd”, zei de chauffeur die al weer opgetrokken was.
“Wat een lieve opmerking”, zei ik.
“Mijn zoon zorgt ook goed voor me en ik voor hem.”

We reden over de Willemsbrug. Hij vond het gefilterd licht om van te genieten. Ik kon door deze ontmoeting weer anders naar de dag kijken. Waar mensen goed voor elkaar zorgen is er licht en energie. In de namiddag las ik de column van Bas Heijne. (1) Hij noemt Eberhard van der Laan een witte raaf. Dat zijn dood zoveel losmaakt, net als bij het zieke jongetje Tijn of voetballer ‘Appie’ Nouri,  heeft te maken met de onrechtvaardigheid van hun lot, schrijft Heijne, “maar niet alleen. Het gaat ook over hun, ouderwets woord, goedertierendheid – bevlogenheid, iets willen betekenen voor anderen”. En dat zou eerder gewoon moeten zijn dan uitzonderlijk. Juist als het om bestuurders met een voorbeeldfunctie gaat, voegt hij toe. Toen ik bijna uit wilde stappen opende de buschauffeur zijn colaatje. Ik weet niet of het een cola-light was maar er kleefde gewoon liefde aan dat blikje.

(1) Bas Heijne, column NRC, zaterdag 7 oktober 2017

bron:debezieling

 

Niet gecategoriseerd