Kerstmis

overweging

 

 20

 

Pasen, wanneer alles jong opbloeit en
de Opstanding wordt gevierd,
brengt mij in opstand tegen alles
wat onrecht is en kwaad doet.

Pinksteren, het leven fris getooid,
maakt me gevoelig voor puur en zuiver
en brengt me in het geweer tegen alles
wat aarde, mens en dier besmeurt.

Herfst, de natuur kaal berooid, doet me
denken aan ons broze bestaan
en brengt nabij die mij zijn voorgegaan
en in mijn leven gebleven.

Kerstmis, de nachten lang de dagen kort
het licht verdreven door het duister
brengt mij thuis bij mezelf en de mijnen;
de hoop op uiteindelijk thuis broeit in me.

Tegen het decor van onze alledag, van wat ons dagelijks bezig houdt en beroert, waarmee we te maken en voor te zorgen hebben, – tegen dit alledaags soms gave soms grauwe decor steken de woorden van de oude profeet Jesaja scherp af. Ze hebben de eeuwen overleefd, worden nu nog door vredesbewegingen in de mond genomen, maar roepen voor ons ongeloofwaardige toestanden op.

 

In die dagen
raken woestijn en steppe in bloei,
zullen blinden zien en doven horen.
In die dagen
huist het lam bij de wolf,
vlijt het bokje zich naast de panter.
In die dagen
worden zwaarden tot ploegijzers,
speren tot snoeischaren omgesmeed.

Vreemd klinkt dat. Wereldvreemd, want de wereld is nog steeds heel anders. Maar we doen zelf in dit jaargetijde ook vreemd. Iedereen zie je bezig met primitief kaarslicht; met een stal en een kind in een voederbak. Er hangen in stad en dorp blinkende sterren en speels verlichten mensen huis en tuin. Er wordt gesjouwd met groene dennen, die in kamer en kantoor worden opgesierd; en – als ooit dan willen we nu samen thuis zijn. Al dit doen kan verworden tot uiterlijk vertoon, enkel schone schijn en banale overdaad. Maar van oorsprong is het ‘van harte’ , een onweerstaanbaar menselijk geluid van binnenuit. Vraag mensen niet om uit te leggen wat ze doen en wat die primitieve gebaren te betekenen hebben; leg niet uit wat het kind van Betlehem komt doen. Uiteindelijk – maar wij geloven niet gemakkelijk in wat we niet vatten en in formules vangen kunnen – spreekt wat wij rond Kerstmis doen dezelfde taal als het visioen dat de profeet verwoordt: verlangen naar geborgenheid, ondanks alles; hang naar warmte in het leven die blijven zal. Oude woorden en hedendaagse gebaren van hoop. Kerstmis, het feest van het kind dat in zijn onmacht geheel op trouwen vertrouwen is aangewezen.

De hoop dragen wij diep in onszelf;
is ze niet daar, dan is ze nergens.
Hopen is onze diepste aard
en staat of valt niet met wat
er in de wereld gebeurt.
De hoop zit ons in de ziel,
is ons in het hart gegrift
en verankerd voorbij de horizon.
(naar Vaclav Havel)

De hoop…een rillerige vlam
in het duister van de wereld,
een aarzelende vlam
in het duister van de tijden,
een zorgelijke vlam
in het dichte duister van de nacht.

Liefde is als een moeder,
geloof als een trouwe bruid,
maar de hoop is een kind-van-niets
dat met Kerstmis ter wereld komt.
En toch trekt juist dit kind-van-niets
door de wereld heen.
Dit kind van hoop
zal alle deugd en doen schragen
en dragen doorheen de gang van de tijd.

Wat mij verbaast, zegt God, is de hoop;
ik heb
er niet van terug.
Die kleine hoop,

die geen voorkomen heeft,
maar onsterfelijk is.
(naar Charles Péguy)

‘De hoop verankerd voorbij de horizon’ gaat tijd en wereld te buiten en te boven. ‘Hoop verloren, alles verloren’ zeggen wij vaak. Wat is de bron van deze hoop, van dit oervertrouwen dat rond Kerstmis in ons komt boven drijven?

‘Onze hoop is verankerd in het besef dat wij hier niet alleen voor onszelf leven, maar dat wij deel uitmaken van een hogere, geheimvolle realiteit waaraan wij niet straffeloos voorbij kunnen gaan. De echte hoop voor de huidige mens is wellicht de hernieuwde zekerheid dat wij geworteld zijn in de aarde en het leven. Dit besef maakt ons bekwaam onszelf te boven te gaan.’ (Vaclav Havel)

Er is geen sprekender teken voor vertrouwen in het leven te bedenken dan een kind. Geen sprekender teken ook voor hem, Jezus van Nazaret, getekend als zijn leven was door absoluut vertrouwen in het Leven en radicale trouw. Vertrouwen in het leven, trouw elkaar, – aan de minsten, zwaksten, kleinsten het allereerst. Zalig Kerstmis en geef de gehandicapte kinderen van Bangladesh hoop; de collecte van deze avond komt hen ten goede.

Kerstoverweging 2001