Mirjam & Tamar Tweespraak

Roerom-columniste Mirjam van Noord en Tamar van de Gronden kennen elkaar vanaf de middelbare school, inmiddels zijn ze derdejaars studenten.  Ze wilden al langer een tweespraak met elkaar voeren. Over wat hen bezig houdt: het studentenleven tijdens corona, het komend studiejaar met hopelijk minder maatregelen maar ook over God en hun beider geloof. Nou ja wat verder ter tafel komt. Nu kwam het er van de Roerom. Het gesprek is opgenomen in een radiostudio en terug te luisteren via de Roerom site. Liesbeth de Moor stelde voor elk blok de eerste vraag.

Tamar van de Gronden: 20 jaar, studeert rechten in Utrecht
Houdt van schrijven, kletsen met vriendinnen
Toekomst: nog niet precies duidelijk
Werkt bij een ijssalon.

 ‘Mijn grote vraag: Misschien zou ik vragen: wat wilt u wat we doen? God heeft een prachtige aarde geschapen, soms ben ik benieuwd, wat had God van ons verwacht?  Wat wil hij van ons; kan ik iets voor je doen?’

Mirjam van Noord: 20 jaar, studeert culturele antropologie in Utrecht
Houdt van schrijven en kletsen met vriendinnen.  
Columniste van de Roerom
Toekomst: hoopt moeder te worden van vier kinderen, maar studeert flink door.

Mijn grote vraag: komt het goed met deze wereld? Met alle problemen, klimaat, economie? Eem eindplaatje hebben we niet…’

Beiden: ‘Het klikt tussen ons, we fietsten ooit samen naar school.. toevallig hadden we een vriendinnengroepje waarbij thuis bij ieder in de familie  het geloof een rol speelt.’  

Corona

LdeM: ‘Voor veel mensen van jullie leeftijd was de afgelopen periode zwaar., zo blijkt ook uit recent onderzoek. Hoe was het voor jullie? ‘

M: ‘Best gemiddeld, veel studenten zaten in het zelfde schuitje; alles was online, maar ik had tenminste nog een baan, en het scheelt dat ik nog thuis woon.’

T: ‘Alles was eentonig, je eet, slaapt en studeert in hetzelfde kamertje. Ik miste het bijkletsen tussen het studeren door; samen koffie halen. Nu klapte je je laptop open, je volgt je college en klapt de laptop weer dicht. Een positief ding: sommige vriendschappen hebben zich verdiept, omdat we meer dingen één op éen deden: eten of koffie drinken. Dat was mooi, maar toch zijn die anderhalf jaar  voor mij een soort waas waarin ik  geen speciale momenten kan onderscheiden.‘

M: ‘Ja! dat herken ik. Er is van alles gebeurd en tegelijkertijd niks. Onze studententijd gaat intussen wel door, we zitten ineens in ons derde jaar terwijl we pas nog in ons eerste jaar zaten, dat voel ik als een verlies en daar  baal ik van.’

T: ‘Je merkt wat de gevolgen zijn voor de mentale gezondheid van studenten, dat ziet er niet zo goed uit… velen van hen hebben er last van, je kwam tijdens de lockdowns te weinig buiten en in het begin kon je nauwelijks sporten. Dat heeft zeker veel aandacht gehad in de krant maar ik denk dat het nog onderschat is.Er gebeurt eigenlijk niks. Hoe het gaat met de versoepelingen moeten we maar zien.’

T: ‘Heb jij gedacht: hoe hou ik dit vol?’

M:  ‘Als je net op kamers bent, is het moeilijker is om 24 uur per dag met je medebewoners te zijn en eenzaamheid is iets waar veel jongeren last van hebben. Ik loop er wel tegenaan, maar het kon ook niet anders, niemand had daarin een keuze.’

T: ‘Nee je en je gaat ook niet zomaar stoppen met je studie.’

M: ‘Mijn idee is dat het virus zich zo snel kan verspreiden omdat we zo’n ingewikkelde wereld hebben gecreëerd. Ik ben anders naar de wereld gaan kijken: volgens mij is corona een RESET moment. We hebben de kans gekregen om te reflecteren op wat we doen en hoe we dat doen. Kapitalisme, globalisering. De vraag is of mensen die de macht hebben de kans grijpen om dingen opnieuw uit te vinden. Ik ga altijd wel op zoek naar het positieve, we moeten de mogelijkheid pakken om de wereld te verbeteren.’

T: ‘Wat zou jij veranderen als je op die plek zat? ‘

-Lachen allebei hard-

M: ‘Daar heb ik niet meteen een antwoord op. Veel mensen willen zo snel mogelijk terug naar hoe het was, de economie weer op volle toeren. Ik snap dat wel.. maar er is ook réden dat het zo snel in elkaar kan storten, zoals nu met de pandemie. Daar mogen ze nog wel wat meer over nadenken…

T:  ‘ik heb er ook wel over na gedacht. Niet zo ver als jij, ik heb het idee dat we als wereld niet zo veel gaan veranderen..’

M: ‘Heb jij je ouders of grootouders gezien tijdens de lockdown(s)?

T: ‘Mijn ouders wonen in dezelfde stad, Ik woon in een groot studentenhuis, dat is een risico, daarom heb ik een periode flink afstand gehouden van ze. Dat voelde gek. Mijn oma was ziek, gelukkig  heeft ze een  groot huis met een tuin, daar konden we gelukkig heen.’

M : ‘Ik heb een  band met mijn ouders dus dat ging goed.. maar dat geldt zeker niet voor iedereen..’

L de M: ‘Nemen jullie volwassenen iets kwalijk?’

M: ‘Op een gegeven moment was groot in het nieuws dat MBO’ers weer naar school mochten. Wij -studenten  aan de universiteit en hogeschool zaten al meer dan een jaar thuis. Ik nam de mensen die de besluiten nemen dat toen wel kwalijk; het verschil tussen universiteit en Hogeschool en het MBO was groot. ‘

T: ‘ik hoop dat het anders wordt als afgelopen jaar. Het lijkt erop dat we meer fysiek colleges kunnen gaan volgen, ik heb vorig jaar twee of drie fysieke colleges gevolgd, daar heb ik meer van onthouden dan van heel het online-onderwijs.  Ik durf het nog niet helemaal te verwachten.’

M: ‘Ik denk en hoop dat de universiteiten meer voor zichzelf durven op te komen, mocht het weer slechter gaan komende winter. En dat er eerder versoepelingen kunnen komen. Ik vroeg me in september vorig jaar al af:  waarom boeken jullie niet de leegstaande bioscopen? Daar passen wij makkelijk in. Verzin iets! ik hoop dat de universiteiten met nieuwe maatregelen steviger in hun schoenen staan, dat het niet weer zo lang gaat duren.’

LdeM : Hoe zit het met het leven naast de studie?

T: ‘Ik ben lid van een studentenvereniging, hoop dat feestjes weer kunnen, die heb ik maar een half jaar meegemaakt. Ik hoop dat we iets kunnen organiseren zonder ons zorgen te hoeven maken of het wel kan.’

M: ‘Ik zit bij een studieverenging; daar was wel wát mogelijk, op afstand, we werken er als studie- en studentenverenigingen hard voor om iets mogelijk te maken. Soms is het frustrerend, ik hoop dat dat de goede kant op gaat.’

T: ‘Waar zie jij het allermeest naar uit?

T ‘Het eerste weekend dat de clubs opengingen was bijzonder, ik had gedacht dat het wennen zou zijn, maar dat gevoel was binnen vijf seconden weg.. Dat je met een  zorgeloos gevoel bij elkaar kunt staan. Dat het stemmetje weg is… ‘

M ‘Dat je kunt plannen zonder een slag om de arm te houden. We dachten dat er wat kon. Maar er kwamen veel besmettingen. Meteen kregen de jongeren daar de schuld van. Mensen die zeggen:  “aach we snappen het wel; de jongeren  wilden uit”,  maar dat was niet zo, politici en leidinggevenden  hadden duidelijk gezegd dat het kon. ‘Dansen bij Jansen’ Maar het kon helemaal niet.’

De Roerom jaargang 36, nr. 7 januari 2022