Column april 2009

Een excuusbrief

Paus Benedictus heeft iets gedaan dat waarschijnlijk geen van zijn voorgangers ooit deed: hij heeft de bisschoppen die kritiek op hem hadden een excuusbrief geschreven. De kritiek van de bisschoppen gold de kwestie van de opheffing van de excommunicatie van de 4 bisschoppen van de Pius Broederschap. Uit de brief blijkt dat de paus zich persoonlijk aangevallen voelde door de lawine van protesten en vooral door de suggestie dat hij met het opheffen van de excommunicatie ook duidelijk zou willen makend dat hij het standpunt van die broederschap zou delen en de uitkomsten van het Tweede Vaticaanse Concilie zou afwijzen. 

Uit de hele toonzetting van de brief blijkt dat de paus zich in persoon voelt aangesproken, geen majesteitelijk ‘wij’ en niet-pauselijk jargon als ‘pech’ en ‘lawine van protesten’.
Het lijkt er op dat de paus tot het inzicht is gekomen dat de excommunicatie opheffen wat ondoordacht is gebeurd en dat dit niet gelijkstaat met rehabilitatie. Hij had moeten weten welke ideeën de niet-meer-geexcommuniceerden er op na houden. Hij had zich bewust moeten zijn van de gevolgen die dit alles zou kunnen hebben voor de relatie tussen de r.k.kerk en de Joden en op zijn invloed als leider van de katholieke kerk.

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hij eerder als prefect van de Congregatie van de Geloofsleer heeft gehandeld (zijn vorige functie) dan als paus. Nu kon hij als het hoogste gezag de verantwoordelijkheid niet meer op iemand afwentelen.

Het eert de man dat hij diep door het stof is gegaan, maar tegelijk, door zichzelf als slachtoffer van de hele kwestie te beschouwen, ontkracht hij toch weer de excuses die hij wil maken.
Het is afwachten hoe deze zaak uiteindelijk zal uitpakken. Deze kwestie zal op zijn pontificaat blijven drukken, hoezeer hij ook geprobeerd heeft, met deze brief de schade zoveel mogelijk te beperken.

 

T.B: