column november 2013

Verhoorde gebeden

Verhoorde gebeden

Het gaat de katholieke kerk in Nederland bepaald niet voor de wind. Naast een hele rits van schandalen en schandaaltjes kampt de kerk met een sterk vergrijzende geloofsgemeenschap en een enorm tekort aan ‘roepingen’. Niet zo lang geleden was Nederland hofleverancier missionarissen. Tegenwoordig worden priesters uit India en Vietnam ingevlogen om als kapelaan de weinige overgebleven priesters te ondersteunen. Ieder jaar wordt de zogeheten ‘roepingenzondag’ gevierd. En wordt er gebeden dat mensen zich ‘geroepen’ mogen voelen hun leven te wijden aan kerk en gemeenschap. En schijnbaar tevergeefs. De spoeling lijkt kwalitatief en kwantitatief erg dun. Want traditioneel ‘weet’ de kerk exact hoe een voorganger er uit moet zien. En van dat ‘weten’ wordt vaak geen millimeter afgeweken. Het is blijkbaar moeilijk te zien wanneer gebeden worden verhoord.

Het is een bekende anekdote. Van de pastoor die gewaarschuwd was voor het opkomende water. Hij weigerde te vluchten want hij was in gebed en vertrouwde op God. Die zou het water wel tijdig laten dalen. Even later kwam de politie om de huizen te evacueren. Maar de pastoor bleef halsstarrig weigeren. En verstopte zich in de gebedsruimte van zijn huis. Toen het water metershoog in de straten stond, probeerde de brandweer hem nog met een bootje op te halen. Maar de pastoor bleef weigeren. De Heer zou hem tenslotte redden en het wassende water tijdig tot bedaren brengen. Een helikopter van het leger trof hem ’s nachts nog biddend aan op het dak van zijn pastorie. Ook deze keer weigerde de pastoor. Hij verdronk. In de hemel aangekomen vroeg de pastoor direct de chef te spreken. Hoe het nu mogelijk was dat een zo trouwe dienaar zomaar in de steek gelaten werd. ‘Nu nog mooier’, antwoordde de chef. ‘Ik heb de buurman gestuurd je te waarschuwen. Daarna de politie en de brandweer. Ik heb zelfs midden in de nacht een helikopter gestuurd om je te halen. Je gebeden zijn verhoord. Maar je wilde niet geholpen worden. Je was gewoon stronteigenwijs.’

Ook in deze tijd zijn er veel, heel veel mensen die zingeving vinden in het geloof. En er zijn roepingen genoeg. Niet minder maar juist meer mensen lijken bereid een parochiegemeenschap voor te gaan. Maar de kerk (er)kent ze niet.

De gemeenschap mag volgens schriftgeleerden namelijk alleen gediend worden door gewijde heteroseksuele mannen. Maar er zijn genoeg leken – man, vrouw, hetero- of homoseksueel – die prima in staat zijn als voorganger binnen een gemeenschap te functioneren. Ze zijn er. Ook al worden ze hier en daar actief bestreden en tegengewerkt. De kerk moet wel weten wanneer haar gebeden worden verhoord. Anders wil ze niet geholpen worden, is ze stronteigenwijs en gaat ze tenslotte kopje-onder.

René Peters