Column september 2011

Lof der zotheid

Lof der Zoth
Het is dit jaar  500  jaar geleden dat de huma­nist Desiderius Erasmus in 1511  de satire Lof der Zotheid  in Parijs publiceerde. Het werd beschouwd als een van de meest invloedrijke werken van de westerse beschaving, maar ook als een boek dat de weg vrijmaakte voor de re formatie. Bij monde van de allegorische Zotheid – Stultitia – die samen met haar vijf dochters over de wereld heerst, worden er in dit boek allerlei menselijke dwaasheden aan de kaak gesteld. Behalve kerkelijke autoriteiten worden ook kooplieden, vorsten en wetenschappers bekritiseerd. Erasmus laat de Zotheid allerlei dingen zeggen, die hij zelf van de Kerk eigenlijk niet mocht zeggen.

Invloedrijk

Erasmus werd rond  1467  in Rotterdam of Gouda als een onwettig kind geboren. Zijn vader was priester in Gouda en zijn moeder was diens huishoudster. In 1487 trad hij in het augustij­nenklooster te Stein bij Gouda in. Na zijn pries­terwijding in 1492 ging hij in Parijs theologie studeren. Langzamerhand groeide hij uit tot een van de belangrijkste humanisten van zijn tijd. Als zodanig kon hij de spot drijven met de misplaatste ernst waarmee alle mensen ongeacht beroep, stand of positie hun eigen belangen na­ joegen en de groteske kortzichtigheid waarmee zij klaar stonden met hun oordeel over elkaar.
Erasmus was een begenadigd schrijver, hetgeen blijkt uit de Lof der Zotheid  dat de geschiede­nis van Europa mede heeft beïnvloed en wel zodanig dat de publicatie ervan vijfhonderd jaar geleden vandaag nog herdacht wordt. Eén citaat uit dit boek toont de belachelijkheid van de theologen van zijn tijd aan. ‘De apostelen vierden wel op vrome wijze het avondmaal, maar je had ze niet moeten vragen tussen welke tijdstippen de transsubstantiatie zich voltrekt; of hoe hetzelfde lichaam tegelijkertijd op verschil­lende plaatsen kan zijn; of het verschil tussen Christus’ lichaam zoals het aan het kruis was
en zoals het bij het sacrament van het avond­ maal is …. ‘
Tolerantie
Toen Luther in 1517 zijn 95 stellingen op de kerkdeur van Wittenberg prikte, verweten de bestrijders van de reformatie Erasmus, dat hij voor Luther de weg had geplaveid. Hoewel hij in principe sympathiek tegenover Luthers actie stond, had hij als relativerende humanist van het begin af bezwaren tegen diens optreden; zeker toen duidelijk werd dat in Luthers visie geen ruimte was voor menselijke vrijheid. Omdat het leven volgens Luther volledig in het teken van het geloof moest staan was de verwij­dering met Erasmus een feit. Deze pleitte keer op keer voor tolerantie tussen de diverse opvat­tingen. Het mocht echter niet baten. Verket tering, vrijheidsbeperking, zelfs de brandstapel waren een feit.
Erasmus, wiens grootheid in onze tijd opnieuw gezien wordt, overleed op 12 juli 1536 in Bazel. Zijn graf is daar te vinden in de domkerk. Zijn laatste woorden waren volgens de overlevering: ‘Lieve God’.
Ton Baeten