Over oude liturgie en de ontkenning van de Holocaust.

 

door:
Marcel Poorthuis
Onlangs werden we opgeschrikt door het bericht dat het Vaticaan vier geëxcommuniceerde bisschoppen weer heeft toegelaten, onder wie de Holocaust-ontkennende Williamson. De argeloze lezer van dit bericht zal hierdoor niet alleen geschokt zijn, maar ook verward: wat hebben die zaken eigenlijk met elkaar te maken? Wat kan paus Benedictus XVI tot deze stap hebben bewogen? In het onderstaande wil ik enige duidelijkheid scheppen.
 
Het Tweede Vaticaanse concilie heeft de aanzet gegeven voor een liturgievernieuwing die in de jaren erna haar beslag heeft gekregen. Onderdeel van deze vernieuwing was de vervanging van de voorbede voor de joden op Goede Vrijdag. In plaats van dat gebeden werd voor de ongelovige joden / de trouweloze joden (Pro perfidis Iudaeis), dat de blinddoek zou worden weggenomen, klonk nu het gebed “Laat ons bidden voor het joodse volk, dat het eerst het woord van God heeft gehoord, dat zij mogen groeien in de liefde voor zijn Naam en in trouw aan Zijn verbond”
Dat alleszins waardige en welsprekende gebed werd echter vorig jaar weer vervangen door een gebed dat leek op de oude versie, zij het dat de meest aanstootgevende fomuleringen eruit waren gehaald: “Laat ons ook bidden voor de joden: dat de Heer onze God hun harten mag verlichten zodat ze Jezus Christus mogen erkennen als de Verlosser van de mensheid”. Dit gebed zou alleen worden gebeden als de Latijnse liturgie volgens de Tridentijnse ritus, dat is voór Vaticanum 2, zou worden gevierd. Het betreft dan alleen uitzonderlijke gelegenheden, waarvoor speciale toestemming is vereist. Tegen deze invoering van het gebed rezen tal van protesten, niet alleen van joodse zijde, maar ook van katholieken die meenden dat hier van een ernstige terugval in triomfalisme sprake was. Daar komt nog iets bij.

Een brief van toen nog kardinaal Ratzinger aan een sympathisant van de schismatieke bisschop Lefebvre, Heinz Lothar Barth, van 23 juni 2003, had al eerder voor enige onrust gezorgd. Hierin stelde Ratzinger als toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer dat hij zelf groot voorstander is van de invoering van de oude Latijnse ritus. Maar of dan onbeperkt zal gebeuren kan hij niet toezeggen, omdat “bij teveel katholieken een jarenlang ingepompte afwijzing van de traditionele liturgie heerst die ze verachtelijk voorconciliair noemen. Ook bij vele bisschoppen moet op aanzienlijke tegenstand tegen een algemene toelating gerekend worden”. Een beperkte toelating zou echter wél mogelijk zijn. Op de duur zou de katholieke kerk echter weer één enkele Romeinse ritus moeten hebben, meent Ratzinger in deze brief.
Het zou er dus op kunnen lijken dat het toestaan van de tridentijnse vorm van de liturgie een voorbereiding is voor een algemene terugkeer naar de oude liturgische ritus. Nu is de discussie over moderne en traditionele liturgie een puur binnenkerkelijke zaak. Bovendien is de liturgie in het Latijn ook ná Vaticanum 2 nooit afgeschaft en is de liefde daarvoor alleszins eerbaar.

Anders wordt het echter als men bedenkt dat de groep rond de schismatieke bisschop Lefebvre drie pijlen op hun boog hebben: 1. Herstel van de Latijnse tridentijnse liturgie. 2. Afwijzing van het decreet van het tweede Vaticaans concilie over de godsdienstvrijheid (Dignitatis Humanae). 3. Afwijzing van de verklaring over de niet-christelijke godsdiensten Nostra Aetate, afwijzing ook van de interreligieuze dialoog en felle kritiek op hetgeen paus Johannes Paulus 2 in deze heeft verricht. Het gaat hierbij zowel om afwijzing van de dialoog met het Jodendom als met de Islam; beide relaties worden in de concilieverklaring met waardering genoemd. Op het internet is een hele beweging ontstaan die zich beroept op Pius X, zoals mgr. Lefebvre ook al de broederschapPius X had opgericht. Deze nu veel bredere fundamentalistische beweging claimt dat de zetel van Petrus al tijden leeg is (sedevacante). Het gaat hier om katholieke fundamentalisten die de beweging van Lefebvre verder dragen met gebruik van de modernste communicatiemiddelen. Apocalyptische voorspellingen van destructie en het Einde van de wereld, de antichrist in allerlei hedendaagse gestalten, een fel anti-islam standpunt zijn er slechts enkele kenmerken van.

Het is dus een vergissing te menen dat het de volgelingen van Lefebvre alleen maar om de terugkeer van de traditionele liturgie is te doen. Er schuilt een hele ideologie achter van afwijzing van de dialoog met andere godsdiensten en ontkenning van het recht op vrijheid van godsdienst. Lefebvre-volgeling Williamson gaat zelfs nog verder en ontkent de grootste misdaad van de twintigste eeuw, die van de moord op zes miljoen joden. Het is waarschijnlijk dat de liefde voor de Latijnse liturgie heeft voorgezeten bij de rehabilitatie van de vier schismatieke volgelingen. Hun overige ideologie kan daarvan echter niet los worden gezien, zoals uit het voorgaande blijkt.
De katholieke kerk zal zuinig op de joods-christelijke dialoog dienen te zijn en niet vanwege een hang naar traditionele liturgie dergelijke monsterlijke uitspraken in haar gelederen willen dulden. Hier past eerlijk en vrijmoedig handelen, want “het woord van God laat zich niet in boeien slaan”, zoals de Schrift zegt.


27-1-2009