Preek bisschop Wiertz

 

Preek mgr. F. Wiertz bij installatie nieuwe kanunnik

Vesperviering Kathedraal Kapittel b.g.v. installatie nieuwe kanunnik Arno Borghans,
Kapel Bisschopshuis Roermond, donderdag 4 februari 2010

Lezing: Kol 1, 23

“Gij moet vast en onwrikbaar blijven in het geloof en u niet laten afbrengen van de hoop die u in het evangelie is aangezegd.” Dat hoorden we net in de korte lezing uit de brief aan de Kolossenzen. Paulus schrijft deze woorden aan de gelovigen in Kolosse om hen een hart onder de riem te steken. Om hen te bemoedigen en op te roepen niet pessimistisch te worden, maar vast te houden aan de eigen koers. En die koers kan geen andere zijn dan de levenslange navolging van Christus.

In die zin zou ik deze korte perikoop tot Leitmotiv van deze viering willen maken, waarin we twee nieuwe kanunniken opnemen in ons kathedraal kapittel. “Onwrikbaar blijven in het geloof” en je “niet laten afbrengen van de hoop”. Het zijn mooie woorden van welkom voor Arnold (Borghans) in ons kapittel.

Maar ik zou die woorden graag ook breder willen trekken, naar alle kanunniken. Ja, zelfs naar de hele Kerk in ons jubilerend bisdom. We bevinden ons in een historisch interessante periode. Op een breukvlak tussen twee tijdperken. We sluiten de tijd af, waarin kerk en geloof voor de grote massa tot de dagelijkse realiteit behoorden. Eigenlijk hebben we dat tijdperk al afgesloten. De volkskerk lijkt ook in ons bisdom aan het einde van een lange en rijke bloeitijd gekomen.

Zeker voor mensen van onze generatie, die hun hele leven aan de Kerk hebben gegeven, is dat een droevige constatering. Wij zijn opgegroeid in die volkskerk. We hebben allemaal, zoals we hier zitten, de tijd van het Rijke Roomsche Leven nog op ons netvlies staan. Maar we hebben ook vanaf de jaren zestig de veranderingen meegemaakt. Soms met lede ogen aangezien. En sommige veranderingen wellicht met een zucht van verlichting zelf ondergaan.
Inmiddels zijn we heel voorzichtig begonnen aan een nieuwe tijd. Een tijdperk waarin kerk en geloof een heel andere rol zullen gaan vervullen. We weten alleen nog niet precies welke. Wat we zeker weten is dat Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en morgen.

Het is onze taak – als hoogste bestuurders van de lokale kerk in deze regio – en is het kapittel immers niet het enige college dat ook de bisschop overleeft ? – het is onze taak om na te denken over de vraag hoe wij met die veranderende rol moeten omgaan. Om eens 40, 50 jaar vooruit te kijken. Over onze eigen schaduw heen. Hoe zal de Kerk in Limburg er dan uitzien? Hoe is het bisdom bij het 500-jarig bestaan in 2059 ? Zal de Kerk dan verder gemarginaliseerd zijn? Hebben we dan nog vijf regio’s, ipv de huidige 15 dekenaten, en een zondagskerkbezoek van één procent? Of is het reëel om vóór die tijd grotere vertrouwdheid onder brede groepen van de bevolking voor God en zijn Kerk te verwachten? Mogen we dat aan de voorzienigheid overlaten of speelt ons eigen handelen daarin ook een rol?

Laat ik eens een poging wagen om een toekomstperspectief te schilderen. Om te beginnen ben ik ervan zeer diep overtuigd dat het geloof niet zal verdwijnen. God houdt zich actief met ons mensen bezig en zal dat ook blijven doen. Ook als wij niet altijd de resultaten zien, die we daar zelf van verwacht hadden. We mogen – zoals Paulus zegt – onwrikbaar blijven in het geloof en in de hoop.

Bovendien is en blijft de mens een spiritueel ingesteld wezen. Net als in alle eeuwen vóór ons, zullen ook de generaties ná ons blijven zoeken naar de zin van het leven. Kernvragen als: wie ben ik, waar kom ik vandaan en waar ga ik naartoe, zijn van alle tijden. En het antwoord – God, die zelf Zijn gezicht heeft laten zien in Zijn Zoon Jezus – is óók van alle tijden. Alleen de weg waarlangs men bij dat antwoord uitkomt, wisselt naar gelang de tijdgeest, de sociale en de sociologische omstandigheden.

Bij de heroprichting van ons bisdom halverwege de 19e eeuw brak bijvoorbeeld een tijd aan waarin grote ideologieën de wereld gingen beheersen. In ons land leidde dat onder meer tot de katholieke emancipatie. Met vereende krachten werd de eigenheid van de katholieke zuil benadrukt. Groepsvorming en het bouwen van hechte sociale netwerken waren de logische middelen om dat voor elkaar te krijgen. Het paste bij de tekenen van die tijd.

Meer dan anderhalve eeuw later is dat proces afgerond. De verzuilde netwerken zijn verzwakt of zelfs verdwenen. Dat treft niet alleen de Kerk, maar ook de vakbonden, de omroepen en politieke partijen van allerlei snit. De oude – op sociale cohesie gerichte – netwerken functioneren niet meer. En ook nu moeten we de tekenen van de tijd proberen te verstaan.
Van een verzuilde, groepsgebonden samenleving, zijn we een maatschappij van individuen geworden. Mensen kiezen niet meer hun hele leven voor één bepaald ideaal, maar stellen hun leven van dag tot dag samen. Ze shoppen nu eens hier en dan weer daar. Dat is geen plat opportunisme. Mensen maken best nog morele of ideologische afwegingen, maar niet meer binnen één bepaald systeem. Dat beteket dat Jezus en zijn boodschap voor velen onbekend is geraakt.
We kunnen dat jammer vinden, maar we kunnen die ontwikkeling niet tegenhouden.

Een reactie kan zijn dat we ons afkeren van de wereld en ons terugtrekken op hoogkerkelijke eilandjes, met als risico een religieuze curiositeit te worden. Veel meer voel ik er voor om aansluiting met de nu levenden te houden, door Gods liefde in Jezus te verkondigen en zijn boodschap concreet voor te leven, zodat ze de individuen van nu eveneens kan aanspreken.
Door heel concreet in het netwerk van parochies zoveel mogelijk vitale plekken in ons bisdom te voeden en in stand te houden of zelfs op te richten in dien nodig, dat elk toch binnen een redelijke afstand de sacramenten kan vieren en een zekere kleinschaligheid ook van de pastoraal gewaarborgd blijft. Zodat op een zoveel mogelijk strategische plekken in de parochies van ons bisdom vitale geloofsgemeenschappen bestaan, waar mensen zich thuis voelen, waar ze zich welkom weten en waar ze antwoorden op hun levensvragen vinden.

De individualisering brengt met zich mee dat gelovigen zich nu al niet meer perse aan hun geografische parochie gebonden weten. Zonder meteen de oude structuur overboord te gooien, kan het geen kwaad als we – evenals de klassieke rol van de kloosters – investeren in deze vitale geloofsplekken voor mensen met verschillende interesses, eventueel met een brede regionale functie. Dat kunnen parochies zijn, maar ook plaatsen van adoratie, contemplatie en pelgrimage, gedragen door religieuze gemeenschappen of nieuwe bewegingen, maar ook plaatsen van voorbeeldige en inspirerende diaconale inzet. Elk met zijn eigen charisma..

Het is zelfs de vraag of het alleen fysieke plaatsen moeten zijn. Want terwijl groepsvorming en sociale cohesie in het dagelijks leven verdwenen zijn, hebben deze op internet nieuwe vormen gevonden. Mensen ontmoeten elkaar in digitale sociale netwerken. Ook als ons dat persoonlijk misschien niet zo aanspreekt, is het een realiteit waar we niet omheen kunnen. Zeker als we jongeren willen aanspreken, zullen we hun taal moeten leren spreken om überhaupt in contact te kunnen komen. De paus heeft daar onlangs nog toe opgeroepen.

Welke vorm deze gemeenschappen ook krijgen: belangrijk is dat ze authenticiteit durven uitstralen en een zelfbewuste – op Christus gerichte – koers varen. “Onwrikbaar in het geloof” en “getuigend van de hoop” die in ons leeft.
U begrijpt dat deze ideeën uit een vorm van dagdromen zijn ontstaan. Vooralsnog telt ons bisdom meer dan 300 parochies, waar 40.000 vrijwilligers samen met hun priesters, diakens, pastorale werkers, parochie-assistenten en katechisten op een kruispunt van wegen staan. Tussen God en de mensen, tussen jong en oud, tussen heden en rtoekomst. Jezus Christus is daarbij voor allen dezelfde, gisteren, vandaag en morgen. We weten allemaal dat het proces van clusteren niet tot in het oneindige door kan gaan. Daar zitten grenzen aan. Fysieke grenzen, financiële grenzen, maar ook pastorale grenzen.

Ik vind het onze taak om ver vooruit te kijken en na te denken over wat er gebeuren moet als we die grenzen bereiken. Mijn visie heb ik u vandaag geschilderd: “onwrikbaar blijven in het geloof” en “ons niet laten afbrengen van de hoop”.
Niemand wil zich aansluiten bij een gemeenschap die zich in een neerwaartse spiraal bevindt. Daarom hebben we plaatsen van hoop nodig, die de neerwaartse lijn kunnen ombuigen. We kunnen zelf getuigen van die hoop op een betere toekomst door open te staan voor het planten van jonge scheuten en die eveneens te koesteren, zodat ze zich kunnen ontwikkelen tot groene oases, van waaruit het ommeland van fris en levend water kan worden voorzien. Immers Jezus Christus is dezelfde. Heri, hodie, cras: gisteren, vandaag en morgen.

+ Frans Wiertz
bisschop van Roermond