Benedictus XVI, groot theoloog, hulpeloze bestuurder

door FRANS WIJNANDS

NECROLOGIE BENEDICTUS XVI |

Paus Benedictus XVI werkte onbedoeld aversie tegen ‘Vaticaan’ in de hand |

door Frans Wijnands, oud Rome correspondent |

In oktober 2012 vergeleek de Zwitserse theoloog Hans Küng het Vaticaan met
het Kremlin: ‘De rooms-katholieke kerk is gepoetiniseerd’, zei hij in een artikel
in de Britse krant ‘The Guardian’. ‘Benedictus is omringd door ja-knikkers. Hij
heeft de kerk terug getild naar de Middeleeuwen. De kerk zou hem moeten
afzetten’, vond Küng.

Nog geen drie maanden later – eind februari 2013 – zorgde paus Ratzinger voor
wereldnieuws toen hij op een bijeenkomst met de in Rome aanwezige
kardinalen meedeelde dat hij – ‘na een mystieke ervaring met God’ – , met
vrijwel onmiddellijke ingang zou terugtreden.
Geruchten te over: Benedictus zou doodziek zijn, hij zou gedwongen zijn, hij
zou zich alleen gelaten voelen. Maar de echte verklaring voor zijn
opzienbarende terugtreden gaf hij zelf: ‘Ik heb niet langer de kracht om de Kerk
te leiden’.

Vermoeid
Een paar jaar eerder had hij in een boekinterview met de journalist Peter
Seewald gezegd dat hij zich een situatie kon voorstellen dat een paus goede
redenen had om af te treden. Niet gemakzuchtig weglopen voor grote
problemen, ‘maar als een paus tot helder inzicht komt dat hij fysiek, psychisch
en geestelijk niet meer opgewassen is tegen de opdracht die in zijn ambt
besloten ligt, dan heeft hij het recht en onder omstandigheden ook de plicht om
af te treden’.
Benedictus was moe. ‘Uitgeput’, zoals het Duitse weekblad Der Spiegel de paus
een jaar tevoren had gekenschetst.
Doodmoe van de verdeeldheid binnen de Curie, van de ‘Vatileaks’ toen zijn
kamenier privé-documenten aan de pers lekte; doodmoe van de financiële
knoeierijen in het Vaticaan en op het depressieve af vanwege de aanhoudende
vloedgolf onthullingen over het seksuele kindermisbruik door priesters, paters
en religieuzen.

Vertwijfeling

Dat onthutsende, wereldomvattende schandaal moet Benedictus hebben
overdonderd. In februari van dit jaar (2022) vroeg hij – in een brief aan de
parochianen van het aartsbisdom München-Freising – alle slachtoffers van het
misbruik binnen de kerk om vergeving.
Hij bood hen zijn oprechte excuses aan. Maar hij verwierp in die brief alle
beschuldigingen tegen hem persoonlijk, als zou hij misbruikzaken onder het
tapijt hebben geveegd: ‘Ik ben geen leugenaar’. Zijn aarzelende, zwakke
optreden ten opzichte van het misbruikschandaal was voor veel katholieken een
reden om de kerk te verlaten.
Er moeten in zijn bijna acht jaar durende pontificaat momenten van grote
vertwijfeling geweest over hoe om te gaan met de macht die hem ongevraagd
was gegeven toen hij gekozen werd als de opvolger van paus Johannes Paulus II
met wie hij het in alle opzichten altijd goed heeft kunnen vinden. Ze voelden
zich verbonden door de opdracht om de roomse kerk op het rechte spoor te
houden en niet toe te geven aan de grillen van de snel veranderende
samenleving.

Begaafd theoloog

Ook onder Benedictus maakte de rk-Kerk pas op de plaats. Van doorbraken bij
sociaal-maatschappelijke en ethische kwesties was geen sprake. Alles bij het
oude laten, leek de onuitgesproken boodschap.
Mede daarom had hij binnen de kerk veel bewonderaars. Intellectuelen vooral,
die genoten van de diepgang van zijn preken, zijn toespraken, zijn fameuze
Jezus-triologie en de drie encyclieken die hij schreef; vooral de twee over de
liefde: Deus Caritas (God is liefde) en Caritas in Veritate (Liefde in waarheid).
Maar ook gelovigen die niets moesten hebben van de ‘nieuwlichterij’ in de kerk
vonden in Benedictus een beschermer van de roomse tradities.
Johannes Paulus II benutte zijn immense populariteit om zijn conservatieve
boodschap te verkondigen. Benedictus zette zijn opvattingen bij voorkeur op
papier. Hij bleef wat hij ooit en zijn leven lang was, namelijk een zeer
intelligente, begaafde theoloog en inspirerend docent.
Er zijn pausen geweest die de pauselijke macht openlijk begeerden maar dat kon
je van Benedictus XVI niet zeggen. Hij hield van de geborgenheid van de
studeerkamer en moest niets hebben van de machtsstrijd binnen de Curie, al
hoewel hij daar jarenlang mee geconfronteerd werd sinds hij vanaf 1981 prefect
was van de Congregatie voor de Geloofsleer; het Vaticaanse ‘ministerie’ dat let
op het correct naleven van de kerkelijke regels, voorschriften en geboden.
Jaren lang was kardinaal Ratzinger de strenge, rechtlijnige opperbewaker van de
kerkelijke doctrine; vandaar dat hij ook wel eens ‘Gods Rottweiler’ werd
genoemd. Die functie leek een even mooie, als logische eindpost, tot zijn mede-
kardinalen hem in 2005 tot paus kozen, 78 jaar oud.

Van Duitsland naar Rome

Hij koos Benedictus als naam, een hommage aan de heilige Benedictus,
patroonheilige van Europa en vooral aan paus Benedictus XV (1914-1922), de
Vredespaus.
‘Wir sind Papst’ luidde de paginabrede kop op de voorpagina van het Duitse
boulevardblad ‘Bild’ daags na de verkiezing van de achtste Duitser in de
geschiedenis tot paus. Een Beier. Geboren in Marktl am Inn, op 16 april 1927.
Vader Joseph was politiebeambte, moeder Maria kokkin. Het grootste deel van
zijn jeugd heeft Joseph – samen met zijn oudere zus Maria en broer Georg –
doorgebracht in Traunstein. Hij heeft zijn hele leven met weemoed aan die
jeugdjaren terug gedacht.
Vader Ratzinger moest niets hebben van de nazi’s en het verhaal dat zijn zoon
bij de Hitlerjugend diende moet genuanceerd verteld worden: omdat in 1939 de
Jugenddienstpflicht werd ingevoerd meldde de schoolleiding automatisch alle
leerlingen aan.
Ratzinger jr. was 18 jaar toen hij in 1946 filosofie en theologie ging studeren
aan de hogeschool in Freising en aan de universiteit van München. In 1951 werd
hij, tegelijk met zijn broer Georg, tot priester gewijd. Na een korte periode als
zielzorger kreeg hij zijn eerste aanstelling tot docent. In de jaren daarna regen de
professoraten in de fundamentele theologie en de dogmatiek zich aaneen als de
kralen aan een rozenkrans.
Hij doceerde in Freising, Bonn, Münster, Tübingen en Regensburg. Daar zou hij
jaren later – als paus – in een toespraak een citaat aanhalen uit een brief van een
Byzantijnse keizer die opmerkte dat ‘Mohammed alleen maar slechte en
onmenselijke dingen heeft gebracht’.
Het werd uitgelegd alsof hij ermee instemde, en dat veroorzaakte een enorme,
maar tijdelijke crisis in de relatie tussen christenen en moslims. Ook de relatie
met de protestants-christelijke kerk(en) was moeizaam. De oecumene stond
weliswaar hoog op het pauselijke prioriteitenlijstje, maar Benedictus ondernam
weinig om die echt vooruit te helpen. Hij had lovende woorden voor Luther,
maar zijn bezoek aan Duitsland in 2009 werd voor de protestanten een bittere
teleurstelling. De paus noemde verdere toenadering ‘geen zaak van
onderhandelen, zoals politici dat doen’.
In 1977 werd Herr Professor uit de collegezalen en zijn studeerkamer gehaald
om een kerkelijk-bestuurlijke carrière te beginnen. Eerst een aantal jaren als
aartsbisschop van München-Freising – met als wapenspreuk ‘Medewerkers van
de Waarheid’ – en vanaf 1981 als prefect van de Congregatie voor de
Geloofsleer en president van de Pauselijke Bijbelcommissie. Standplaats Rome.
In 2005 werd hij tot paus gekozen en begon de meest hectische, veeleisende en
uitputtende fase van zijn leven. Acht jaar lang.

In het Vaticaan

Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) waarbij hij aanwezig was en samen
met oa. zijn collega en vriend Hans Küng en Edward Schillebeeckx tot de
‘radicale’ vleugel behoorde die veranderingen bepleitte, lag toen al ver achter
hem. Küng blééf radicaal, Razinger werd een behoudend regent, hoewel hij zelf
eens zei dat ‘niet ik conservatiever werd, maar de anderen zijn progressiever zijn
geworden’.
Paus Benedictus liet veel aan zijn naaste medewerkers en vertrouwelingen over
of om het harder te zeggen: Benedictus was een zwak bestuurder. De
voorgenomen hervorming van de Curie mislukte en er werd geen schoon schip
gemaakt in het ondoorzichtige Vaticaanse financiële wereldje. De standpunten
ten aanzien van homo’s/lesbiennes, gescheiden en hertrouwde gelovigen, de
vrouw in het ambt, het celibaat en het gebruik van condooms als aids-bestrijding
werden eerder aangescherpt dan verzacht. Dat alles bij elkaar leidde tot een
groeiende aversie tegen het instituut Kerk , tegen het Vaticaan en ook tegen de
paus. Zijn aftreden tenslotte werd alom geprezen als een wijze, moedige daad.
En door velen ervaren als een opluchting.
Niet in het minst door Benedictus XVI zelf.

beeld: vatican media