Afsluitende preek door de paus

De paus heeft gisteren de synode afgesloten. Hij hield een verkondiging die de moeite van een zorgvuldige lezing meer dan waard is. Rond drie kernwoorden bouwt Franciscus zijn boodschap op: het apostolaat van het oor, wees iemands naaste en durf getuige te zijn en dat alles geïnspireerd door Jezus, de vreugde van ons leven.

 

Verkondiging door paus Franciscus bij de afsluitende eucharistie van de synode (28 oktober 2018).© vaticanmedia

Het evangeliegedeelte (Marcus 10: 46-52) dat we is die we zojuist hebben gehoord, is de laatste verhaal dat de evangelist Markus vertelt over Jezus, hoe hij zich inzette voor mensen op zijn tocht naar Jerusalem, de stad waar hij nu zal binnengaan om te sterven en opgewekt te worden. Bartimeüs is dus de laatste van degenen die Jezus volgen: van een bedelaar langs de weg naar Jericho, wordt hij een volgeling, een leerling die de anderen vergezelt op zijn tocht. Ook wij zijn samen opgetrokken, we waren een “synode”, samen op weg.

Dit evangelie beschrijft drie fundamentele stappen op de tocht van het geloof.

* Laten we eerst eens kijken naar Bartimeüs. Zijn naam betekent “zoon van Timaeus”. Zo beschrijft het evangelie hem: “Bartimeüs, de zoon van Timaeus” (Mc 10:46). Maar vreemd genoeg is zijn vader nergens te bekennen. Bartimeüs ligt eenzaam aan de kant van de weg, ver van huis en zonder vader. Hij is niet geliefd, maar in de steek gelaten. Hij is blind en heeft niemand om naar hem te luisteren. Jezus hoort zijn smeken. Wanneer Hij naar hem toe gaat, laat Hij hem spreken. Het was niet moeilijk om te raden wat Bartimeüs wilde: een blinde wil duidelijk zien, zijn gezichtsvermogen terug krijgen. Maar Jezus neemt de tijd; hij neemt de tijd om te luisteren. Dit is de eerste stap op de reis van het geloof: luisteren. Het is het apostolaat van het oor: luisteren voordat je iets zegt.

In plaats daarvan bevalen veel mensen in het gezelschap van Jezus, Bartimeüs om stil te zijn (vgl. v. 48). Voor die leerlingen was een persoon in nood overlast, onverwacht en niet passend in hun plannen. Zij gaven de voorrang aan hun eigen agenda boven die van de Meester, hun eigen praten boven het luisteren naar anderen. Ze volgden Jezus, maar ze waren vooral bezig met hun eigen plannen. Op dit risico moeten we voortdurend attent zijn. Voor Jezus is de roep van degenen die om hulp vragen geen overlast, maar een levensvraag. Hoe belangrijk is het voor ons om naar het leven te luisteren! De kinderen van de hemelse Vader houden zich bezig met hun broers en zussen, niet met nutteloos gebabbel, maar door te luisteren naar hun naasten. Ze luisteren geduldig en liefdevol, net zoals God met ons doet en met onze gebeden, hoedikwijls ze ook herhaald worden. God wordt nooit moe; hij verheugt zich altijd als we hem zoeken. Bidden wij ook om de genade van een luisterend hart. 
Ik zou tegen de jongeren willen zeggen, namens ons volwassenen: vergeef ons als we dikwijls niet naar jullie hebben geluisterd, als we, in plaats van ons hart te openen, je oren met ons spreken hebben gevuld. Als Christus’ kerk willen we naar jullie luisteren met liefde. We doen dat met de zekerheid dat jullie leven kostbaar is voor God, omdat God jong is en van jonge mensen houdt, en met de zekerheid dat jullie leven ook kostbaar is in onze ogen, ja van grote betekenis op weg naar de toekomst.
 

* Na het luisteren, is een tweede stap op de tocht van het geloof, jezelf als naaste opstellen. Jezus vraag niemand uit die “grote menigte” om naar Bartimeüs te gaan, nee hij gaat zelf naar de blinde. Hij vraagt hem: “Wat wil je dat ik voor je doe?” (Vers 51). Wat wil je … – Jezus verplaatst zich geheel in Bartimeüs, hij gaat probeert zijn verwachtingen helder te krijgen, wat ik moet doen – niet alleen praten, maar iets doen. … voor jou – niet volgens mijn eigen vooropgezette ideeën, maar voor jou, in jóuw situatie. Dat is hoe God werkt. Hij is persoonlijk betrokken, heeft een voorkeur in liefde voor elke persoon. In wat Hij doet klinkt zijn boodschap al door. Zo ontkiemt het geloof in het leven.

Geloof doortrekt het hele leven.  Wanneer geloof wordt gereduceerd tot leerstellingen, lopen we het gevaar alleen het hoofd aan te spreken zonder het hart  te raken. En als het alleen om handelen gaat dreigt het geloof verengd te worden tot moraliseren en sociaal werk. Geloof daarentegen is leven: het is leven in de liefde van God die ons leven heeft veranderd. We kunnen niet kiezen tussen de leer en het handelen. We worden geroepen om Gods werk op Gods eigen manier uit te voeren: door Hem nabij te zijn,  in gemeenschap met elkaar, nabij aan onze broeders en zusters. Nabijheid: dat is het geheim om de kern van ons geloof uit te dragen, het is geen bijkomstigheid.

Iemands naaste zijn betekent de nieuwheid van God zichtbaar maken in het leven van onze broeders en zusters. Het dient als een tegengif voor de verleiding van eenvoudige antwoorden en snelle oplossingen. Laten we ons afvragen of we als christenen in staat zijn om iemands naaste te worden, uit onze ‘bubble’ te stappen en degene te omhelzen die niet ‘een van ons’ is, de mens die God hartstochtelijk zoekt.

Maar altijd zal er de verleiding zijn die zo vaak in de Schrift wordt gevonden: de bekoring om onze handen in onschuld te wassen. 
Dat is wat de menigte doet in het evangelie van vandaag. Het is wat Kaïn deed met Abel en Pilatus met Jezus: zij wasten hun handen in onschuld. Maar wij willen Jezus navolgen en, net als hij, vuile handen maken. 
Hij, de Weg (zie Joh. 14: 6), bleef op de weg staan voor Bartimeüs. 
Hij het licht van de wereld (zie Joh.9: 5), bukt zich om een blinde man te helpen. 
Laten we het goed tot ons doordringen dat de Heer vuile handen heeft gemaakt voor ieder van ons. Laten we naar het kruis kijken, en onthouden dat God zich tot mijn naaste heeft gemaakt in zonde en dood. Dit is het begin van alles.
En wanneer we, uit liefde voor hem, ook naasten worden, worden we brengers van nieuw leven. Niet leraar van iedereen, niet deskundige in het heilige, maar getuige van de liefde die redt. 

* De derde stap is om te getuigen. Richten we onze aandacht op de leerlingen die op verzoek van Jezus Bartimeüs hebben geroepen. Ze gaan niet naar deze bedelaar toe met een muntje om hem de mond te snoeren of om goede raad te geven. Ze gaan in Jezus ‘naam. Inderdaad, ze zeggen slechts drie woorden tegen hem, en alle drie zijn het woorden van Jezus: “Heb goede moed, sta op, Hij roept je “(vers 49). 
Overal in het evangelie is het alleen Jezus die zegt: “Heb goede moed”, want hij alleen “bemoedigt” degenen die naar hem luisteren. 
In het evangelie zegt alleen Jezus: “Sta op” en geneest geest en lichaam. 
Alleen Jezus roept zijn volgelingen op hun leven te veranderen,  doordat hij hen die neerliggen weer op de been helpt, doordat hij Gods licht in de duisternis van het leven brengt. Zoveel kinderen, zoveel jonge mensen, zoals Bartimeüs, zijn op zoek naar licht in hun leven. Ze zijn op zoek naar ware liefde. En net als Bartimeüs, die in die grote menigte alleen naar Jezus riep, zoeken ook jonge mensen naar het leven, maar vinden vaak slechts lege beloften en weinig mensen die echt om hen geven. 

Als christen kun je niet gaan zitten wachten tot onze zoekende broeders en zusters op onze deuren kloppen. We moeten zelf naar hen toe gaan, niet om ons onszelf te brengen maar Jezus. Hij stuurt ons, net als die leerlingen, om anderen aan te moedigen en overeind te helpen in zijn naam. Hij zendt ons om tegen iedereen te zeggen: “God vraagt je om door hem geliefd te worden”. 
Hoe vaak hebben we, in plaats van deze bevrijdende boodschap van verlossing, onszelf, onze eigen ‘recepten’ en ‘etiketten’ de kerk binnen gebracht! Hoe vaak hebben wij, in plaats van ons de woorden van de Heer eigen te maken, onze eigen ideeën als zijn woord daarvoor in de plaats gezet! Hoe vaak voelen mensen de last van onze instituties meer dan de vriendelijke aanwezigheid van Jezus! We moeten een gemeenschap van verlosten worden die leven uit de vreugde van de Heer.

De tocht van het geloof in het Evangelie van vandaag eindigt mooi en verrassend wanneer Jezus zegt: “Ga; uw geloof heeft u gered “(vers 52). Toch had Bartimeüs geen geloofsbelijdenis afgelegd of een goed werk gedaan; hij had alleen om barmhartigheid gesmeekt. De behoefte voelen dat je verlossing nodig hebt is het begin van geloof, de directe weg naar Jezus.
Het geloof dat Bartimeüs redde, had niets te maken met het hebben van heldere ideeën over God, maar met zijn zoeken en zijn verlangen om Hem te ontmoeten. Het gaat bij geloof om ontmoeting niet om de  theorie. Jezus komt in ontmoeting, en in die ontmoeting klopt het hart van de kerk. 
Zo zal ook niet onze prediking, maar het getuigenis van ons leven het doel bereiken. 

Aan allen die hebben deelgenomen aan dit  “gezamenlijk onderweg zijn”, zeg ik “dank u” voor uw getuigenis. We hebben in gemeenschap gewerkt, met openhartigheid en met de wens om Gods volk te dienen. 
Moge de Heer ons zegenen op de weg die we gaan, zodat we naar jonge mensen kunnen luisteren, hun naaste kunnen zijn en voor hen kunnen getuigen van Jezus, de vreugde van ons leven.