Inleiding door Jos Roemer (update)

samenvatting

 

HETZELFDE ANDERS DOEN

Dr. Jos Roemer (identiteitsbegeleider voor onderwijs SOL) schilderde een concreet beeld van hoe katholiek onderwijs in de 19e eeuw – gedragen door mensen met roeping: zusters, paters, broeders, fraters, – kon ontstaan vanuit een maatschappelijke behoefte die te rijmen is met wat we nu mee maken. Het wegvallen van vertrouwde verbanden en zekerheden die wegvallen in een samenleving die in beweging is en een opleving van spiritualiteit en zinvragen.

En hij vroeg zich af wanneer je je erfgenaam mag noemen van die geroepenen van toen. Is dat als je op de manier van die geroepenen van toen katholiek bent of ook als je je net als zij geroepen voelt een antwoord te geven op de noden van de huidige tijd, kerkelijk betrokken of niet? Veel mensen die werken in het katholiek onderwijs voelen dat laatste. En concreet houdt dat in dat zij hun leerlingen willen leren over het leven, het leven te delen en het leven te vieren. Scholen willen weer op zoek gaan naar hun kernwaarden en iedereen doet aan die zoektocht mee en zo ontstaat hun invulling van katholiek onderwijs.

Transities overkomen je niet, transities moet je tot stand brengen. Het grote netwerk van katholieke scholen dat tussen 1840 en 1940 tot stand kwam en één op één gelijk was aan het aantal katholieken dat zij van dienst waren is in 60er jaren van de vorige eeuw drastisch veranderd. De kerkbetrokkenheid is afgenomen tot 12% in 2015 en voor mensen tot 45 jaar tot nog maar 7%. De afname van die kerkbetrokkenheid heeft de identiteit van katholieke scholen verwaterd. “Ze doen er niks meer aan” klinkt het verwijt. Maar waar doen ze dan niks meer aan?

De kernwaarden van Katholieke scholen zijn ook onder druk komen te staan van de zogenaamde professionaliteit in het onderwijs met grote nadruk op opbrengsten en rendement. Vooral aandacht voor leerresultaten in rekenen en taal en een inspectie die hen op die kwaliteiten beoordeelt waardoor de werkdruk voor onderwijsverzorgenden is toegenomen.

Maar bij goed onderwijs vallen de persoon van de leerkracht en zijn professie (onderwijzen) samen. De leerkracht moet weer centraal komen te staan. Er zijn overheidsplannen om de rol van de inspectie te beperken tot het meten van een ondergrens van deugdelijk onderwijs. Scholen willen naast goede leerresultaten ook aandacht voor zingeving, levenskunst, bezieling, de waartoe-vraag, bewustwording, geestelijke ontwikkeling, identiteitsontwikkeling, kernwaarden en diepe verbondenheid.

Roemer vatte de problematiek van het katholiek onderwijs samen met de stelling dat we niet de antwoorden verloren hebben maar dat we verleerd hebben elkaar vragen te stellen. Werken aan katholiek onderwijs is daarom werk maken van verwondering en het stellen van vragen. Daar hebben we te weinig ruimte voor gereserveerd.