Ecologie en bevrijdingstheologie door Leonardo Boff
Een ‘integrale ecologie’ waarover paus Franciscus spreekt in de encycliek Laudato Si’ en de bevrijdingstheologie hebben iets gemeen: beide vertrekken vanuit een noodkreet.
De
integrale
ecologie
hoort de noodkreet van de aarde, van alle levende wezens en van de
ecosystemen die worden belaagd door onbeperkte materiële groei die
geen boodschap heeft aan de grenzen van de rijkdom van de aarde.
De
bevrijdingstheologie
vond zijn oorsprong in de noodkreet van de armen. De noodkreet van
een uitgebuite klasse, van culturen die geminacht worden, van de
gediscrimineerde zwarte bevolking, van vrouwen die onderdrukt worden
door een patriarchale cultuur, van de LGBT
en van personen die speciale zorg behoeven.
Allen schreeuwen om
bevrijding. Uit die schreeuw ontstonden de verschillende varianten
van de bevrijdingstheologie zoals de feministische theologie, de
indiaanse en zwarte theologie en de historische bevrijdingstheologie.
In al deze vormen van theologie is het onderdrukte object steeds het
onderwerp en wordt actief betrokken bij de eigen bevrijding.
Al in de jaren 80 werd duidelijk dat de natuur uitgebuit wordt vanuit dezelfde logica die de onderdrukten en de verarmde klassen uitbuit. Het bijzondere kenmerk van bevrijdingstheologie is de keuze voor de armen, het verzet tegen de armoede en de inzet voor bevrijding. Het is noodzakelijk het begip “arme” te verbreden naar de Grote Arme, de Aarde. Terecht schrijft paus Franciscus in zijn encycliek Laudato Si’: ‘nooit hebben we Moeder Aarde zo mishandeld en verwond als in de voorbije twee eeuwen’ (no 53).
Dat bevrijdingstheologie zich ook is gaan richten op het thema “ecologie” en daarin thuis is geraakt vloeit voort uit haar eigen interne logica die de arme en onderdrukte in het middelpunt plaatst. Het is duidelijk gebleken dat het kapitalisme in al zijn vormen de oorzaak is van de schreeuw van de aarde en van de armen. Als we kiezen voor de bevrijding van beide dan moet het kapitalisme overwonnen worden. We zullen een andere manier moeten vinden om ons “Gemeenschappelijke Huis” te bewonen, een nieuwe leefwijze die vriendelijk is voor de aarde en gekenmerkt wordt door bevrijding.
Het
denkkader dat de moderne wereld beheerst is het denkkader van de
macht die alles en iedereen overheerst en die haar hoogtepunt vindt
in de cultuur van het kapitaal. Deze cultuur werkt ongelijkheid in de
hand en gaat gepaard met sociaal en ecologisch onrecht. Kenmerken van
deze cultuur zijn individualisme, concurrentie en uitsluiting.
Daar
dienen we een andere benaderingswijze tegenover te stellen die waarin
zorg centraal staat. Zorg niet zozeer als deugd, maar als een andere
manier om ons te verhouden tot de natuur en de aarde. Een niet
agressieve manier die het leven liefheeft en respect heeft voor alles
wat bestaat. Als we het heersende denkkader vergelijken met een
gesloten vuist die alles onderwerpt, dan is het beeld van de zorg een
open hand die zich uitstrekt naar andere handen om samen de natuur en
de aarde te verdedigen.
Zorg hoort tot de essentie van het menselijke wezen, omdat zij voor ieder wezen voorwaarde is om tot ontstaan te komen. Zonder zorg ontstaat niets en wordt niets in stand gehouden. Zonder zogieorg kwijnt alles weg en sterft. Meer dan ooit moeten we nu de zorg cultiveren omdat in zekere zin alles verwaarloosd wordt. Zorg legt het fundament voor een cultuur van de solidariteit als antwoord op concurrentie, een cultuur van het delen als antwoord op het individualisme, van zelfbeheersing als antwoord op buitensporige macht, van soberheid als antwoord op mateloze consumptie. Alleen het omarmen van de zorg als denkkader en als een manier van leven en handelen kan, zoals de paus het zegt in zijn encycliek in paragraaf 216 “over de zorg van ons Gemeenschappelijke Huis”, ‘de passie voeden voor de zorg voor de wereld, een mystiek die ons kan bezielen en voeden en die zin geeft aan ons persoonlijke en gemeenschappelijke handelen’.
De ecotheologie van de bevrijding kan niet anders dan de dialoog aangaan met nieuwe vormen van kennis en wetenschap omtrent de aarde en het leven, wil ze haar doel bereiken. Het gaat er haar immers om bijdragen te leveren vanuit de geloofswaarden van eerbied, van verering en zorg die van fundamenteel belang zijn voor een ecologie die zich niet tot een beperkt speelveld laat terugdringen maar het geheel beschouwt. Tot slot getuigt een ecotheologie als bevrijdingstheologie van de hoop dat ‘God, de Heer die het leven liefheeft (Wijsheid 11,26) niet zal toestaan dat ons menselijk bestaan dat eens werd aangeraakt door het Woord van leven, van de aardbodem zal verdwijnen.
vertaling: Mario Coolen
bewerking: redactie www.deroerom.nl