Visie van de abt van Heeswijk

Leken zijn pastoor

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is denish-610x495.jpg

Als je de traditionele organisatievorm van parochies als enige mogelijkheid blijft zien, zijn de problemen niet meer te overzien. Het priestertekort in de meeste Europese landen daagt uit tot onorthodoxe oplossingen.

Door: Denis Hendrickx

De tijd van pastoor en kapelaans is voorbij. In veel Europese landen hebben bisschoppen besloten om het aantal parochies door administratieve parochiefusies kunstmatig aan te passen aan het aantal beschikbare priesters, of werd er een priester benoemd tot pastoor van twee of meer parochies, met alle overleg- en vergadergevolgen van dien.

Nu al blijkt dat het samenvoegen van parochies op langere termijn geen soelaas biedt. We zien hoe priesters overbelast raken met administratieve taken. In sommige landen wordt daarom onder leiding van nota bene bisschoppen zelf op zoek gegaan naar andere modellen, weliswaar binnen de kaders van het Katholieke kerkelijke recht en niet zelden bewust de randen ervan opzoekend.

De roep om de uitdagingen van het priestertekort positief te beantwoorden is niet nieuw. In 2007 bijvoorbeeld schreef de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) hierover een open brief aan de Nederlandse Bisschoppen. “Niet te ontkennen is, dat het priestertekort zich steeds meer en ook duidelijker manifesteert. Daar doet zich eenzelfde proces voor als bij ons, religieuzen: weinig aanwas en sterke vergrijzing. Geen puur Nederlands verschijnsel”. “Even manifest”, zo geeft de brief uit 2007 aan, “is het dat de betrokkenheid van de gelovigen op kerk en geloof toeneemt – dat zij medeverantwoordelijkheid willen en kunnen dragen op diverse terreinen van het kerkelijk leven. Nu we zelf eenmaal onze eigen situatie hebben leren duiden als een appel van God om plaats te maken voor andere evangelische leefwijzen, vragen wij ons af, of hier God ook niet aan de ‘priesterkerk ‘vraagt, plaats te maken voor een andere vorm van kerk – niet dat daarin geen plaats meer zou zijn voor priesters, maar een vorm van kerk-zijn waarin de uitoefening van het ambt een eigen maar geen overheersende plaats inneemt – een kerkvorm waarin de gelovige gemeenschap zichzelf draagt, daarbij gesteund en geholpen door ambtsdragers. Een vorm van kerk-zijn die meer verweven is met wat er al aan ‘gemeenschap’ leeft. Geen verticaal kerkbeeld, maar horizontaal. Zo een gemeenschapsideaal leeft ook steeds meer onder ons en wordt ervaren als ‘teken van de tijd’, als weldadig.”

Recente informatiestromen laten ook zien dat er binnen het Vaticaan – al is het nog voorzichtig – toch enige beweging merkbaar is. Historisch mag het dan zo zijn dat leken een tweederangs rol kregen toebedeeld in de Kerk, Paus Franciscus heeft nog niet zo lang geleden aangegeven, dat hij in het Vaticaan een departement wilde dat evenwaardig zou zijn aan de andere congregaties en waarin de leken de hoofdrolspelers zijn. Daarmee wil de kerk de Leken zeker niet klerikaliseren. Kardinaal Farrell, hoofd van het departement voor de leken, benadrukte het in een recent interview: “Zij (leken) moeten mensen van de wereld blijven, die in de wereld leven.” De paus beseft dat administratieve taken door om het even wie kunnen worden uitgevoerd. Ze werden uitgevoerd door priesters, maar leken kunnen dat net zo goed. Maar de gedachteontwikkeling gaat zeker ook verder. Zo wordt er gesteld: “Priesters zijn niet noodzakelijk de best-geplaatsten om anderen te vormen rond huwelijk. Ze hebben die ervaring nu eenmaal nooit beleefd, zelfs al kennen ze de moraal- en dogmatische theologie in theorie.”

De groeiende praktijk
Theoloog Hendro Munsterman verhaalde in september in het Nederlands Dagblad enkele ervaringen van nieuw ingeslagen wegen. In het Duitse bisdom Osnabrück zijn leken als parochieverantwoordelijken aangesteld. Zowel mannen als vrouwen. In zekere zin zijn zij ‘pastoor ‘zonder priester te zijn. Dit model bestaat in Duitstalig Zwitserland al enkele decennia. Het grote voordeel is dat geloofsgemeenschappen kunnen blijven bestaan, dicht bij de leefwereld van mensen. “Kerk moet dicht bij de mensen blijven en dat geldt ook voor de leiding”, zo formuleert het de Duitse bisschop Bode. Overigens moet in dit verband wel meegenomen worden dat de mogelijkheid vooral ook geboden kan worden tegen een achtergrond van veel ruimere financiële mogelijkheden dan in bijvoorbeeld ons land. Naast het klassieke model van een parochie met een pastoor, en het model van een leken-verantwoordelijke, wordt een derde model ingezet. In sommige bisdommen oefent niet langer één persoon de ‘pastoorsfunctie’ uit, maar een team van vrijwilligers.

Het bisdom Keulen en Maagdenburg zijn dit model verder aan het ontwikkelen. Gelovigen worden zo uitgedaagd om werkelijk verantwoordelijkheid voor hun parochie te nemen, met een bisschoppelijke zending voor de periode van vier of vijf jaar. Ook hier blijft een priester als ‘moderator’ volgens het kerkelijk recht de hoofdverantwoordelijke, maar zodanig op afstand dat de feitelijke leiding en coördinatie bij leken ligt. In de 27 Duitse bisdommen zijn er momenteel al 185 parochies waar leken  de ‘pastoorsfunctie’ overgenomen hebben.

En wat nu met onze Nederlandse kerk?
In de reeds aangehaalde KNR-brief aan de Nederlandse bisschoppen – nu ruim 10 jaar geleden – werd al uitgesproken dat uit alle discussies op lokaal of bovenlokaal niveau blijkt, dat het vooral zou dienen te gaan om een vorm van kerk-zijn die meer verweven is met wat er al aan ‘gemeenschap’ leeft. Geen verticaal kerkbeeld, maar horizontaal. Zo een gemeenschapsideaal leeft steeds sterker en wordt ervaren als ‘teken van de tijd’, als weldadig. Het afnemen van het priesterbestand en de groei van lekenverantwoordelijkheid moeten dan ook geduid worden als ‘tekenen van de tijd’. Is hier Gods Geest werkzaam? Volgens mijn bescheiden mening zoekt Zij van onderop haar weg naar boven en zoekt ze gelovigen die haar stem geven.

We zijn inmiddels ruim 10 jaar verder. Diverse ontwikkelingen hebben er voor gezorgd dat de afbrokkeling van het bestaande openbare geloofsleven en de daarmee verbonden kerkorganisatie in versneld tempo heeft plaatsgevonden. En het eindpunt is zeker nog niet bereikt.

Als we strak blijven vasthouden aan kerkmodellen met enkel celibataire priesters formeel als eindverantwoordelijken voor het pastoraat en de organisatiestructuur van de geloofsgemeenschappen, dan lijkt de somberheid alleen maar toe te nemen. Met verantwoordelijken op de verschillende niveaus – van lokale bisschop tot de plaatselijke parochiebestuurder – en geruggesteund door het hoogste kerkelijke gezag uit Rome zal creatief gezocht moeten worden naar plaatselijke mogelijkheden. Aan vrouwen of mannen, gehuwd of ongehuwd, daartoe gevormd en opgeleid, dient de dienst van inspiratie en de leiding te worden toevertrouwd. Het zal zeker in de meeste gevallen geen fulltime betaalde functie kunnen zijn, maar meer een deeltaak.

In de verschillende geloofsgemeenschappen welke van oudsher aan norbertijnen van Berne zijn toevertrouwd, zie ik geen mogelijkheid om norbertijnen voor te dragen om de leiding van het pastoraat op de schouders te nemen. Wat ik wel zie en voel is dat mensen de relatie met Berne willen vasthouden en dat de lokale kerngemeenschap van groot belang wordt geacht. Kerkgemeenschappen zijn lange tijd het bindmiddel van de plaatselijke gemeenschap geweest.

Door een kerkgebouw te sluiten, door een parochie te laten fuseren, is het gevaar groot dat een belangrijke plaatselijke infrastructuur verdwijnt.  Kerk-zijn is en blijft vooral: aanwezig zijn in de omringende samenleving, je oor te luisteren leggen en handen en voeten geven aan wat gehoord en gezien wordt. De organisatie en de dienst van de leiding zouden daaraan moeten worden aangepast, hoezeer de mogelijkheden soms ook de nodige beperkingen in zich dragen.

Denis Hendrickx is abt van de Abdij van Berne      

Bent u door het lezen van dit artikel, dat eerder werd geplaatst in BERNE (december 2019), geïnteresseerd geraakt in BERNE, vraag dan een abonnement aan bij: secretariaat@abdijvanberne.nl. Of bij het secretariaat van de Abdij van Berne, Abdijstraat 49, 5473 AD in Heeswijk. Losse exemplaren vindt u ook in Berne Boekhandel in de Abdij/Priorij de Schans/ Priorij de Essenburgh/Sint Catharinadal en in de verschillende parochies van de Norbertijnen.