Pleidooi voor plaatselijke priesterteams

  

Wijding van plaatselijke priesterteams

PLEIDOOI VOOR WIJDING VAN PLAATSELIJKE PRIESTERTEAMS

 

Afrika en Europa gezamenlijk op zoek naar een nieuwe vorm van het gewijde ambt.
door: Mgr. Dr. Fritz Lobinger, em. bisschop van Aliwal

Er moet een brug geslagen worden tussen de kerk van het Noorden en die van het Zuiden als het gaat over de toekomst van het ambt in de kerk. In de tientallen jaren dat ik gewerkt heb in de jonge kerken heeft mij niet zozeer de kwestie van het gebrek aan priesters bezig gehouden als wel de vraag naar de actieve deelname aan het werk van de kerk vanuit de parochies. Daarmee komt ook de vraag aan de orde: hoe moet het kerkelijk ambt er dan uitzien in het licht van deze directe betrokkenheid van de gelovigen?
Er begint zich een mogelijkheid af te tekenen in wat genoemd kan worden ‘een plaatselijk priesterteam’. 1

De jonge kerken en het ambt.
De jonge kerken zijn bijzonder zwijgzaam over het kerkelijk ambt en de vorm die het zou moeten aannemen. Dat wil niet zeggen dat zij het gebrek aan priesters niet kennen, maar zij zijn daaraan zozeer gewend geraakt, dat de vraag niet meer gesteld wordt.

Het Tweede Vaticaans Concilie heeft van de nood een deugd gemaakt door te stellen dat de kerk niet alleen de hiërarchie is maar mede wordt gevormd door de ter plaatse verenigde gelovigen.
In de jonge kerken is de viering op zondag geheel en al een zaak van de plaatselijke gemeente geworden. Bijna iedere zondag bereiden leden uit de gemeenschap die viering voor, geven die vorm en leiden die. Hier ontdekken de mensen het kostbare gevoel van een nieuwe manier van geloofsgemeenschap zijn en van een brede betrokkenheid bij het kerkzijn. Dat is een nooit vermoede vrucht van de vele liturgische vieringen zonder priester.

De ambtsvraag was voor de jonge kerken in Afrika wel aan de orde in de tijd van de bisschoppensynode van 1971. De deelnemers aan die Synode werden uitgenodigd om van gedachten te wisselen over de vraag of het mogelijk zou zijn, part-time, getrouwde, in geloof beproefde beproefde mannen uit de gemeenschap, de zgn. viri probati, tot priester te wijden.
Aartsbisschop Mihayo beantwoordde deze vraag op een bijeenkomst van de bisschoppenconferentie van Oost Afrika als volgt: “wij kunnen het ons financieel helemaal niet veroorloven, meer priesters in de vorm zoals wij die tot nu toe kennen, te onderhouden”. Niemand heeft destijds opgemerkt dat hier iets heel belangrijks werd gezegd. ‘Wij kunnen de vorm die het ambt in Europa heeft gekregen, alleen al op financiële gronden, niet overnemen. Iedere geloofsgemeenschap zijn eigen pastoor? Dat gaat helemaal niet, zelfs als we daarvoor genoeg roepingen zouden hebben’. Het thema kreeg verder geen vervolg, ook niet in de synode voor heel Afrika. Men vermoedde blijkbaar hoe gevoelig dit thema ligt.

Angst voor het gesprek over het ambt.
Er is grote angst om dit thema aan te snijden. Deze angst wordt vooral ingegeven door de gedachte dat een verandering in de toelatingsvoorwaarden van het priesterambt, de huidige priesters in onzekerheid stort. Dit gevoel van bedreiging is onvermijdelijk als men voor de uitoefening van hetzelfde ambt hoge eisen stelt aan de een en minder zware aan de ander. De oplossing van dit probleem zoeken de jonge kerken in de richting van het creëren van nieuwe en onderscheiden priesterlijke functies. Het ene sacrament van de priesterwijding zou tot twee verschillende vormen van priesterlijke taakuitoefening leiden.

Self-ministering community
In de kerken van het zuiden heeft zich, sinds het Vaticaans Concilie een nieuwe vorm